25.000: verschil tussen versies

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken
 
Regel 34: Regel 34:
  
 
In de praktijk kan dit verschil zich vooral doen voelen bij ''gouden handdruk''-uitkeringen. Bij deze periodieke uitkeringen is een beperkte mate van fluctuatie volgens (Nederlands) nationale normen toegestaan. Verdragsrechtelijk gevolg kan zijn dat niet langer sprake is van een "vaste som".  
 
In de praktijk kan dit verschil zich vooral doen voelen bij ''gouden handdruk''-uitkeringen. Bij deze periodieke uitkeringen is een beperkte mate van fluctuatie volgens (Nederlands) nationale normen toegestaan. Verdragsrechtelijk gevolg kan zijn dat niet langer sprake is van een "vaste som".  
 +
 +
 +
=== Pensioen ===
 +
 +
; Nederlandse visie
 +
: Sinds december 2017 is in Nederland twijfel ontstaan in hoeverre Nederlandse pensioenuitkeringen in België 'normaal' worden belast. Aanleiding daartoe zouden uitspraken van Belgische rechtbanken en een Belgisch hof zijn, waarbij in individuele gevallen het pensioen niet 'normaal' werd belast. Bij gebrek aan 'normale' belastingheffing zou zijn voldaan aan een belangrijke van de € 25.000-regel, waardoor ook Nederland heffingsbevoegd zou zijn. In het verlengde hiervan koos Nederland ervoor eerder verleende 'vrijstellingen voor de inhouding van (Nederlandse) loonbelasting' in te trekken. Praktisch gevolg hiervan is dat de de meeste pensioenuitvoerders sinds januari 2018 weer loonbelasting inhouden.
 +
 +
; Belgische visie
 +
: De incidentele jurisprudentie heeft geen algemene werking. België blijft de Nederlandse pensioenuitkeringen dan ook - gewoon - in de belastingheffing betrekken.
  
  
 
{{appendix}}
 
{{appendix}}
 
[[Categorie:Belastingverdrag]]
 
[[Categorie:Belastingverdrag]]

Huidige versie van 30 jan 2018 om 09:09

Woonstaatheffing, tenzij ...

Artikel 18, § 1 van het belastingverdrag bepaalt dat periodieke uitkeringen ten principale mogen worden belast in het woonland. Als echter het woonland van dit heffingsrecht geen (echt) gebruik maakt, kan alsnog het bronland heffingsbevoegd worden. Hiervoor gelden dan drie cumulatieve voorwaarden uit artikel 18, § 2, subparagraaf b:

  1. het bronland heeft de opbouw (van pensioen- en lijfrenterechten) fiscaal gefacilieerd; en
  2. het woonland belast de (socialezekerheids-, pensioen en lijfrente-) uitkeringen laag; en
  3. die uitkering(en) bedragen meer dan 25.000 euro.


Let wel, voornoemde beschrijving is een beknopte versie. Een vollediger versie, maar daardoor lastiger leesbaar is:

  1. voor zover de aanspraak op de inkomstenbestanddelen als bedoeld in paragraaf 1, subparagraaf a, in de bronstaat vrijgesteld is geweest van belastingheffing en/of voor zover betaalde premies en bijdragen ter verkrijging van die aanspraak in de bronstaat op het belastbare inkomen in mindering zijn gebracht of anderszins in de bronstaat tot het verlenen van een fiscale faciliteit aanleiding hebben gegeven, én
  2. voor zover de inkomstenbestanddelen als bedoeld in paragraaf 1, subparagrafen a en b, in de verdragsluitende Staat waarvan de genieter inwoner is niet worden belast tegen het tarief dat algemeen geldt voor inkomsten verkregen uit niet zelfstandige beroepen of voor zover het bruto bedrag van deze inkomstenbestanddelen voor minder dan 90% in de belastingheffing worden betrokken, én
  3. mits het gezamenlijke brutobedrag van de in paragraaf 1 bedoelde inkomstenbestanddelen
in de bronstaat belastbaar zouden zijn (op grond van het vorenstaande), en
meer bedragen dan 25 000 euro (in het desbetreffende kalenderjaar waarin zij worden genoten).


Welke inkomensbestanddelen?

In deze € 25.000 tellen alle uitkeringen mee welke worden begrepen onder paragraaf 2, subparagrafen a en b. Dit impliceert dat hiertoe ook behoren:

  • Pre-Brede herwaardering lijfrente-uitkeringen
  • AOW-uitkeringen, indien deze in België niet (als beroepsinkomen) zijn belast[1]
  • saldolijfrente-uitkeringen
  • afkoopsommen (van ingegane periodieke uitkeringen)


Dat inkomensbestanddelen meetellen voor het bepalen van de € 25.000-grens maakt nog niet dat deze vervolgens ook daadwerkelijke worden belast in het bronland. Dit is steeds afhankelijk van de nationale belastingwetgeving. Zo zullen de pre-brede herwaardering lijfrente en de saldolijfrente in Nederland niet worden belast.[2]


Lijfrente

De 'lijfrente'-definitie van het verdrag wijkt af van de 'lijfrente'-definitie van de Nederlandse wet. Bij toepassing van artikel 18 DBV valt onder 'lijfrente' (paragraaf 7): "een vaste som, periodiek betaalbaar op vaste tijdstippen, hetzij gedurende het leven, hetzij gedurende een vastgesteld of voor vaststelling vatbaar tijdvak, ingevolge een verbintenis tot het doen van betalingen, welke tegenover een voldoende en volledige tegenprestatie in geld of geldswaarde staat".

In de praktijk kan dit verschil zich vooral doen voelen bij gouden handdruk-uitkeringen. Bij deze periodieke uitkeringen is een beperkte mate van fluctuatie volgens (Nederlands) nationale normen toegestaan. Verdragsrechtelijk gevolg kan zijn dat niet langer sprake is van een "vaste som".


Pensioen

Nederlandse visie
Sinds december 2017 is in Nederland twijfel ontstaan in hoeverre Nederlandse pensioenuitkeringen in België 'normaal' worden belast. Aanleiding daartoe zouden uitspraken van Belgische rechtbanken en een Belgisch hof zijn, waarbij in individuele gevallen het pensioen niet 'normaal' werd belast. Bij gebrek aan 'normale' belastingheffing zou zijn voldaan aan een belangrijke van de € 25.000-regel, waardoor ook Nederland heffingsbevoegd zou zijn. In het verlengde hiervan koos Nederland ervoor eerder verleende 'vrijstellingen voor de inhouding van (Nederlandse) loonbelasting' in te trekken. Praktisch gevolg hiervan is dat de de meeste pensioenuitvoerders sinds januari 2018 weer loonbelasting inhouden.
Belgische visie
De incidentele jurisprudentie heeft geen algemene werking. België blijft de Nederlandse pensioenuitkeringen dan ook - gewoon - in de belastingheffing betrekken.


Voetnoten

  1. "Dit betekent dat een Nederlandse AOW-uitkering van een inwoner van België niet meetelt voor de € 25 000-grens indien deze uitkering in België wordt belast tegen het progressieve tarief van artikel 130 (gewoon stelsel van aanslag) van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 én niet voor ten minste 10% is vrijgesteld volgens een bepaling uit dat wetboek. Wanneer aan deze voorwaarden wordt voldaan, geldt voor de AOW-uitkering derhalve een exclusieve Belgische belastingheffing." (Gezamenlijke artikelsgewijze toelichting, bij art. 18).
  2. Tenzij is gekozen voor de behandeling als binnenlands belastingplichtige.