183-dagenregeling

Uit NeBelEx Wiki
(Doorverwezen vanaf 183-dagen)
Ga naar: navigatie, zoeken

Parafrasering van artikel 15 Verdrag:

"De woonstaat van de werknemer heeft een exclusief recht om belasting te heffen, tenzij:
  1. de dienstbetrekking in de andere staat wordt uitgeoefend (lid 1) en
  2. de werknemer met deze andere staat (werkstaat) tenminste één van de volgende banden onderhoudt (lid 2):
  • een verblijf aldaar van meer dan 183 dagen, of
  • de beloning wordt betaald door of namens een aldaar wonende of gevestigde werkgever, of
  • de beloning komt ten laste van een vaste inrichting of vaste basis van de werkgever in de werkstaat.
Is aan deze voorwaarden voldaan, dan mag de werkstaat heffen over de beloning die ter zake van de vervulling in die bronstaat van de dienstbetrekking wordt genoten."[1]


Dagen tellen

Welke dagen tellen mee?

Wat de bepaling van de duur van het verblijf in de werkstaat betreft, worden niet door alle staten uniforme criteria gehanteerd. Uiteenlopende interpretaties - met mogelijk dubbele of niet-belasting als gevolg - kunnen onder andere optreden met betrekking tot het al dan niet in aanmerking nemen van dagen van aankomst in of vertrek uit de werkstaat, arbeidsonderbrekingen tijdens weekend of vakantie e.d.[2] [3]


Nederland

België

Artikel 228, §2, 7° WIB 92 (van toepassing vanaf 1/1/2009) verwijst naar de dagen die betrokkene in België “voor die werkzaamheid” doorbrengt.


Circulaire nr. AFZ_2005/0652, onderdeel 4.1.3.:

"Het criterium van de fysieke aanwezigheid is een objectieve maatstaf waarvan de toepassing controleerbaar is : ofwel bevindt een persoon zich in een land, ofwel bevindt hij zich niet in dat land. Bovendien kan de belastingplichtige bewijzen van zijn aanwezigheid voorleggen wanneer de administratie hem hiernaar vraagt. Er moet zowel rekening gehouden worden met de dagen waarop de werknemer in de werkstaat aanwezig is om beroepsredenen als met de dagen waarop hij aanwezig is om privéredenen
Volgende dagen worden in de berekening begrepen :
  • een gedeelte van een dag (een gedeelte van een dag is gelijk aan een dag)
  • de dag van aankomst
  • de dag van vertrek
  • de zaterdagen, zondagen en feestdagen indien ze worden doorgebracht in de Staat waar de activiteit wordt uitgeoefend :
  • de vakantiedagen die worden doorgebracht in de Staat waar de activiteit wordt uitgeoefend
  • vóór de uitoefening van de activiteiten
  • tijdens de uitoefening van de activiteiten
  • na het stopzetten van de activiteiten
  • al de andere dagen of gedeelten van dagen die doorgebracht worden in de Staat waar de activiteit wordt uitgeoefend, inzonderheid om volgende redenen :
  • ziekte
  • opleiding
  • overlijden of ziekte in de familie
  • onderbreking te wijten aan stakingen
  • onderbrekingen te wijten aan laattijdige leveringen
  • korte onderbreking (2 of 3 dagen) tuseen twee opeenvolgende arbeidsovereenkomsten in.
Volgende dagen worden niet in de berekening begrepen :
  • de dagen die in de werkstaat werden doorgebracht op doorreis, bij het afleggen van een traject (met het vliegtuig, met de wagen of met enig ander vervoermiddel) tussen twee punten die buiten die werkstaat zijn gelegen, en op voorwaarde dat de duur van de doorreis 24 uren niet te boven gaat
  • de vakantiedagen die tijdens de werkperiode buiten de werkstaat werden doorgebracht.
  • de korte onderbrekingen (ongeacht de redenen) die buiten de werkstaat plaatsvonden
  • de volledige werkdagen die buiten de werkstaat in kwestie werden doorgebracht.
Uit deze grondbeginselen volgt dat elke volledige dag die buiten de werkstaat werd doorgebracht, hetzij voor vakantie, hetzij voor zakenreizen of voor welke reden dan ook, niet in aanmerking mag genomen worden voor de berekening."


Hof van beroep Antwerpen, 3 juni 2014, nr. 2013/AR/1006, onderdeel 2.2. (met betrekking tot aandoen van postbus):

"' En het is evenzeer juist dat voor de berekening van de 183 dagen een (zeer) kortstondig verblijf in de werkstaat kan volstaan"


Bewijslast

Gerechtshof 's-Hertogenbosch, 9 oktober 2014, nr. 12/00649, r.o. 4.3.:

"Anders dan belanghebbende meent rust, gelet op een redelijke bewijslastverdeling, op hem de bewijslast dat aan de 183-regel wordt voldaan."

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 10 april 2018, nr. 17/00787, r.o. 4.3.:

"Tussen partijen is niet in geschil dat de bewijslast (...) dat belanghebbende (...) niet op meer dan 183 dagen in Nederland heeft verbleven, op belanghebbende rust."


Zie ook



Voetnoten

  1. C. van Raad, Enige fiscale aspecten van grensoverschrijdende uitoefening van een dienstbetrekking, in: Warnaar-bundel, Eenvoud en doeltreffendheid (FED, Deventer, 1988), p. 179-187.
  2. Zie ook: M.G.J van den Berg, "Some Problems of Application and Interpretation of the 183-Day Rule in the OECD Model", European Taxation -Amsterdam-; 1996, Vol. 36, nr. 7; blz. 228-232.
  3. Zie ook: J. Janssens en J. Schaap, "Berekening van de 183-dagenregel onder het nieuwe verdrag", Fiscoloog (I.) 2003, afl. 233, 3.