4/02

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Tekst regeling

Indien een natuurlijke persoon of een rechtspersoon zijn fiscale woonplaats in België heeft in de zin van de Belgische wet maar voor de toepassing van een overeenkomst als inwoner van de medeverdragsluitende staat moet worden beschouwd, krijgt België voor de toepassing van deze overeenkomst de hoedanigheid van bronstaat toegewezen en mag het dus belasting heffen voor zover de overeenkomst in een belastingheffing in de bronstaat voorziet, terwijl de medeverdragsluitende staat de hoedanigheid van woonplaatsstaat behoudt. Die persoon verliest echter niet zijn hoedanigheid van rijksinwoner, Belgische vennootschap ("binnenlandse vennootschap" in de zin van art. 2, § 2, ~o WIB 92) of Belgische rechtspersoon voor de heffing van de Belgische belasting. Met andere woorden, zijn hoedanigheid van inwoner van de medeverdragsluitende staat (in de zin van de overeenkomst) wordt wel in aanmerking genomen voor de toewijzing van de heffingsbevoegdheid ingevolge deze overeenkomst, maar wanneer dit recht aan België is toegewezen blijft de belastingplichtige volgens de Belgische wetgeving belastbaar (PB, Ven.B of RPB) voor zover zulks niet in strijd is met de overeenkomst. Voor de toepassing van een andere overeenkomst, nl. tussen België en een derde staat waaruit de belastingplichtige inkomsten zou verkrijgen, blijft de betrokken persoon eveneens inwoner van België.

De fiscale toestand moet in zulke gevallen in België als volgt geregeld worden :

1. indien het een natuurlijke persoon betreft, die rijksinwoner is in de zin van art. 3, WIB 92 :

  • de betrokkene blijft aan de PB onderworpen; de belastbare inkomsten zijn in beginsel uitsluitend die welke zijn verkregen uit bronnen in België voor zover aan de bronstaat enige -beperkte of onbeperkteheffingsbevoegdheid is toegewezen;
  • indien de betrokkene ook inkomsten uit derde landen verkrijgt, geldt het bepaalde in 21/41 e.v.;
  • de inkomsten die ingevolge de overeenkomst in België niet mogen worden belast, komen in aanmerking om het tarief van de PB te bepalen.

2. indien het een vennootschap betreft, die een "binnenlandse vennootschap" is in de zin van art. 2, § 2, 2° WIB 92 :

  • de vennootschap blijft aan de Ven.B onderworpen;
  • de belastbare inkomsten zijn in beginsel uitsluitend die welke zijn verkregen uit bronnen in België voor zover aan de bronstaat enige -beperkte of onbeperkteheffingsbevoegdheid is toegewezen;
  • indien de vennootschap ook inkomsten uit derde landen. verkrijgt, geldt het bepaalde in 21/41 e.v.;
  • indien de vennootschap haar maatschappelijke zetel in België heeft en dividenden uitkeert, mag geen RV 'worden geheven voor zover wordt bewezen dat de dividenden zijn toegekend aan inwoners van de medeverdragsluitende staat (zie hst. 10, afd. 5);
  • de dividenden die in dit geval aan inwoners van België worden toegekend, dienen alleszins niet te worden vrijgesteld (zie hst. 10, afd. 1), zodat hierop RV tegen het tarief van het interne recht verschuldigd is;
  • de dividenden die aan inwoners van een derde land worden toegekend, zijn evenmin vrijgesteld door de overeenkomst met de voormelde medeverdragsluitende staat; ingeval met het derde land eveneens een overeenkomst is gesloten, kunnen de inwoners van dit land deze overeenkomst inroepen om de RV tot de erin vastgestelde maximumtarieven te doen beperken (zie hst. 10, afd. 2),

Betreft het echter een van de uitzonderingsgevallen als bedoeld in 4/208, 4/306 of 4/307 (ov. met Ierland voor natuurlijke personen, en met Canada, Japan of de Verenigde Staten voor vennootschappen) , waarin de fiscale woonplaats niet in één van de twee betrokken verdragsstaten wordt gesitueerd, dan geldt de in die nummers beschreven regeling.

Voorbeeld :

Een naar Belgisch recht opgerichte vennootschap heeft haar statutaire zetel alsmede één of meerdere bedrijfszetels in België, terwijl de zetel van de werkelijke leiding zich in staat B bevindt waarmede België een overeenkomst volgens 'één van de OESO-modellen heeft gesloten. Die vennootschap zal voor de toepassing van de overeenkomst worden geacht haar fiscale woonplaats in staat B en vaste inrichtingen in België te hebben. Zij zal in België belastbaar zijn op de winsten van haar Belgische inrichtingen, maar die winsten zullen aan de Ven.B worden onderworpen tegen de tarieven van het WIB 92, art. 215, en niet aan de BNI/Ven., daar zij een "binnenlandse vennootschap" is en als zodanig ingevolge het WIB 92, art. 179 aan de Ven.B onderhevig is.


Aantekeningen