5/236

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Tekst regeling

Hieronder valt echter niet de juridische verrichting van het depot. Aldus wordt een buitenlandse onderneming niet geacht een vaste inrichting te bezitten indien zij :

a) in België een depot heeft in de juridische betekenis van het woord, d.w.z. indien zij haar produkt en aan een in België gevestigde derde toevertrouwt om ze te bewaren, te bewerken en volgens haar richtlijnen aan haar klanten te verzenden; dit is o.m. het geval met grensexpediteurs;

b) haar produkt en aan een Belgische commissionair toevertrouwt om ze na verkoop aan de Belgische klanten te laten leveren.

Buiten het geval van fraude wordt een vaste inrichting ook niet aanwezig geacht wanneer een buitenlandse onderneming -zonder zelf in België over een pakhuis of een andere inrichting voor de opslag van haar goederen te beschikken goederen in consignatie zendt (voor verkoop) aan een industrieel, een handelaar, een makelaar, commissionair of andere werkelijk onafhankelijke vertegenwoordiger, die deze goederen in zijn eigen pakhuizen voor rekening van de buitenlandse onderneming opslaat en, naarmate van zijn eigen behoeften of die van zijn eigen klanten, van die voorraad afneemt, leveringen uitvoert en in zijn eigen naam aan de klanten factureert terwijl de buitenlandse onderneming de aldus afgenomen goederen periodiek aan hem factureert.

In de laatstvermelde gevallen is er ook geen Belgische inrichting aanwezig in de zin van art. 229, WIB 92, behoudens in het geval van een "opslagplaats".


Aantekeningen