5/331

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Tekst regeling

De ov. met Griekenland en Italië (art. 5, § 3, f) bepalen dat geen vaste inrichting aanwezig wordt geacht indien een onderneming, die niet onder de toepassing van de paragrafen 2 en 4 (zie afd. 2 en 4) valt, zich beperkt tot het verhuren, het verpachten of het afstaan van het recht van gebruik van:

  • een auteursrecht op een werk op het gebied van letterkunde, kunst of wetenschap, films (bioscoopfilms en films of banden voor radio en televisie in de ov. met Italië) daaronder begrepen;
  • een octrooi, een fabrieks- of handelsmerk, een ontwerp (ov. met Griekenland), een tekening (ov. met Italië), model, plan, geheim recept of werkwijze;
  • nijverheids-, handels-, of wetenschappelijke uitrusting die geen onroerend goed is overeenkomstig hst. 6;
  • inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.

Deze bepaling strekt ertoe te verhinderen dat de opbrengst van de verhuring van de genoemde roerende goederen of rechten als inkomen van onderneming zou worden belast -zoals in sommige landen gebruikelijk is- tenzij wanneer de verhurende onderneming in de betrokken verdragsstaat een materiële bedrijfsinrichting in de zin van afd. 2 (materiële factor van de vaste inrichting) of een niet-zelfstandige vertegenwoordiger met volmacht in de zin van afd. 4 (menselijke factor van de vaste inrichting) heeft, waaraan de opbrengst van de verhuring kan worden toegerekend overeenkomstig hst. 7.

Zij vormt in feite een beschermingsclausule ten voordele van Belgische ondernemingen die in de voormelde landen roerende goederen en rechten, als in de bepaling genoemd zijn, verhuren zonder bemiddeling van een aldaar gevestigde vaste inrichting. Van Belgische zijde bevestigt zij slechts de volgens het interne recht gangbare praktijk


Aantekeningen