7/106

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Tekst regeling

De inkomsten die ingevolge het winstartikel van de overeenkomsten als winst van de vaste inrichting mogen worden belast, zijn die welke aan die vaste inrichting kunnen worden toegerekend, d.w.z. die welke uit de werkzaamheden van de vaste inrichting voortkomen. Winst wordt inderdaad normaliter daar verwezenlijkt waar de beheersdaden zijn gesteld of de beslissingen zijn genomen die aan de winst ontstaan geven.

Deze regel impliceert dat de zogenaamde "aantrekkingskracht van de vaste inrichting" in de overeenkomsten is opgegeven, in die zin dat de heffingsbevoegdheid van de bronstaat door de aanwezigheid van een vaste inrichting niet wordt uitgebreid tot inkomsten die de onderneming eventueel uit die Staat zonder behulp van haar vaste inrichting verkrijgt.

Aan de vaste inrichting mag aldus geen winst worden toegerekend ter zake van verrichtingen .die de onderneming vanuit haar buitenlandse hoofdzetel leidt en uitvoert zonder enige tussenkomst van de vaste inrichting. Daarentegen moeten aan de vaste inrichting wel de winsten worden toegerekend, die hun oorsprong vinden in de handels- of nijverheidsverrichtingen welke door die vaste inrichting zijn uitgevoerd.

Aldus, wanneer een onderneming van een verdragsstaat aan een klant in België machines verkoopt vanuit haar buitenlandse zetel en deze machines bij de Belgische klant monteert, en W.t.V. voor zover de duur van de montagewerken of enige andere omstandigheid (zie hst. S) ontstaan geeft aan een vaste inrichting in België, mag België geen belasting heffen over de winst die aan de verkoop door de buitenlandse zetel moet worden toegerekend; indien in België uitsluitend montage van de machines plaatsvindt mag alleen de winst op die montage aan de Belgische vaste inrichting worden toegerekend. In het protocol bij de ov. met Hongarije is te dien aanzien duidelijkheidshalve uitdrukkelijk gesteld dat indien een plaats van uitvoering van een bouwwerk of van constructiewerkzaamheden een vaste inrichting is, alleen de winsten die uit de uitvoering van het bouwwerk of van de constructiewerkzaamheden voortvloeien aan deze vaste inrichting mogen worden toegerekend en dat aan deze vaste inrichting geen winsten mogen worden toegerekend enkel op grond van levering van goederen of monteringsmaterieel door de hoofdzetel van de onderneming of één van haar andere inrichtingen, of door een derde persoon.

In de ov. met de Filippijnen, Indonesië en Pakistan wordt van de bovenstaande regel afgeweken, ingeval in de bronstaat buiten de vaste inrichting goederen worden verkocht van dezelfde aard als die welke worden verkocht, of verrichtingen plaatsvinden van dezelfde aard als die welke worden uitgevoerd, door de vaste inrichting. Uit de protocollen bij die ov. volgt echter dat de bronstaat de winst op de soortgelijke verkopen of verrichtingen, die buiten de vaste inrichting hebben plaatsge,vonden, slechts mag belasten indien :

  • de vaste inrichting bij zulke verkopen of verrichtingen is opgetreden (ov. met de Filippijnen en Indonesië) of de vaste inrichting op enigerlei wijze tot zulke verkopen of verrichtingen heeft bijgedragen (ov. met Pakistan);
  • of zulke verkopen of verrichtingen regelmatig voorkomen (ov. met de Filippijnen) .


In de beschouwde gevallen mag de bronstaat de totale winst uit zulke verkopen of verrichtingen belasten, en niet uitsluitend het deel dat aan het optreden van de vaste inrichting kan worden toegerekend.

Uit het protocol, punt 2, bij de ov. met Turkije volgt anderdeels dat de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd belasting mag heffen van de winst uit de verkoop van goederen van dezelfde aard als die welke worden verkocht door die vaste inrichting of uit de uitoefening van werkzaamheden van dezelfde aard als die welke worden verricht door de vaste inrichting, wanneer die verkoop of die werkzaamheden zonder tussenkomst van de vaste inrichting worden opgezet met het oog in die Staat belasting te vermijden.


Aantekeningen