Circulaire nr. Ci.RH.331/575.420 (AOIF 8/2008) dd. 12.03.2008

Uit NeBelEx Wiki
(Doorverwezen vanaf AOIF 8/2008)
Ga naar: navigatie, zoeken

Circulaire nr. Ci.RH.331/575.420 (AOIF 8/2008) dd. 12.03.2008[1]

Tekst van de regeling

CIRC 12.03.08/2

  • BEREKENING VAN DE PB
Bijkomende vermindering voor buitenlandse inkomsten
Vermindering voor buitenlandse inkomsten
  • BUITENLANDS INKOMEN
Vrijgesteld buitenlands inkomen
  • PERSONENBELASTING
Berekening van de PB
Fiscale tegemoetkoming in verband met de persoonlijke toestand of de gezinstoestand


Personenbelasting - Belastingvermindering voor inkomsten van buitenlandse oorsprong die bij overeenkomst zijn vrijgesteld - Gevolgen van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen nr. C-385/00 van 12.12.2002 inzake De Groot F.W.L.

Aan alle ambtenaren.


I. INLEIDING

1. In het Belgische belastingstelsel worden de fiscale tegemoetkomingen die verband houden met de persoonlijke toestand of de gezinstoestand van de belastingplichtige (aftrek van onderhoudsuitkeringen, aanrekening van toeslagen op de belastingvrije som voor kinderen ten laste enz.) zowel op de inkomsten van Belgische oorsprong als op de inkomsten van buitenlandse oorsprong toegepast. Indien de persoonlijke toestand of de gezinstoestand waarvan sprake niet in aanmerking is genomen in het buitenland, gaat een gedeelte van die tegemoetkomingen verloren.

Nederland paste een vrijstellingsmethode met progressievoorbehoud toe die gelijkaardig is als die welke in België wordt gebruikt. In zijn arrest nr. C-385/00 van 12 december 2002, inzake De Groot F.W.L., inwoner van Nederland, heeft het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen evenwel geoordeeld dat die vrijstellingsmethode strijdig was met de reglementering inzake vrij verkeer van personen binnen de EU.

België werd door de Commissie van de Europese Gemeenschappen verzocht de Belgische fiscale bepalingen inzake de toepassing van de vrijstellingsmethode met progressievoorbehoud in het kader van de "personeninkomstenbelasting" in overeenstemming te brengen met de verplichtingen die voortvloeien uit de artikelen 18, 39, 43 en 56 van het EG-Verdrag en de artikelen 28, 31 en 40 van de EER-Overeenkomst.

De volgende oplossing is aangenomen : in de gevallen waarin de persoonlijke toestand of de gezinstoestand van de belastingplichtige niet in aanmerking is genomen in het buitenland, zal, bovenop de in art. 155, WIB 92 vermelde vermindering, nog een belastingvermindering voor inkomsten van buitenlandse oorsprong worden verleend.

Die bijkomende vermindering zal echter slechts worden verleend indien het totaal van de belasting zoals berekend met toepassing van de vrijstellingsmethode met progressievoorbehoud als bepaald in art. 155, WIB 92, verhoogd met de in het buitenland verschuldigde belasting op de vrijgestelde inkomsten, hoger is dan de belasting die zou verschuldigd zijn indien de inkomsten uitsluitend uit Belgische bronnen afkomstig waren en de erop betrekking hebbende belastingen in België verschuldigd waren.

Die vermindering stemt overeen met het verschil tussen de Belgische inkomstenbelasting (berekend met toepassing van de vrijstellingsmethode met progressievoorbehoud zoals thans opgenomen in art. 155, WIB 92), verhoogd met de belasting van dezelfde aard die verschuldigd is op de inkomsten van buitenlandse oorsprong, en de belasting die zou verschuldigd zijn indien de inkomsten uitsluitend uit Belgische bronnen afkomstig waren en de erop betrekking hebbende belastingen in België verschuldigd waren.

Om het bedrag van de bijkomende vermindering vast te stellen, is het dus nodig de belasting te berekenen die zou zijn verschuldigd indien de inkomsten uitsluitend uit Belgische bronnen afkomstig waren en de erop betrekking hebbende belastingen in België verschuldigd waren.

2. In afwachting van een aanpassing van de Belgische wetgeving in de zin van wat voorafgaat, zal die vermindering moeten worden toegepast onder de voorwaarden en binnen de grenzen die in onderhavige circulaire worden bepaald.


II. TOEPASSINGSVOORWAARDEN

A. Principe

3. Een bijkomende vermindering voor bij verdrag vrijgestelde inkomsten zal slechts kunnen worden verleend onder de volgende voorwaarden :

  • de belastingplichtige heeft bij verdrag vrijgestelde inkomsten verkregen in één of meer Lidstaten van de EER (*);

[(*) Zijn thans lid van de Europese Economische Ruimte ( EER), de 27 Lidstaten van de EU ( België, Bulgarije, Cyprus (Grieks gedeelte), Denemarken, Duitsland, Estland, Finland , Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Roemenië, Tjechische Republiek, Slowakije, Slovenië, Spanje, Verenigd Koninkrijk, Zweden) alsmede IJsland, Liechtenstein en Noorwegen.]

  • de persoonlijke toestand of de gezinstoestand van de belastingplichtige is niet in acht genomen voor de berekening van de belasting die in de bedoelde Staten verschuldigd is op de in België van belasting vrijgestelde inkomsten;
  • de belastingplichtige heeft, in België, niet volledig de fiscale tegemoetkomingen die verband houden met zijn persoonlijke toestand of zijn gezinstoestand kunnen genieten;
  • de in België verschuldigde belasting, verhoogd met de in het buitenland verschuldigde belasting op de vrijgestelde inkomsten, is hoger dan de belasting die zou zijn verschuldigd indien de inkomsten uitsluitend uit Belgische bronnen afkomstig waren en de erop betrekking hebbende belastingen in België verschuldigd waren.

4. De belastingplichtige die aanspraak maakt op de toekenning van de bijkomende vermindering, moet het bewijs leveren dat hij voldoet aan de gestelde voorwaarden.

5. Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, worden de voorwaarden voor de toekenning van de bijkomende vermindering in principe voor de beide echtgenoten samen beoordeeld.


B. In een Lidstaat van de EER verkregen inkomsten

6. De bijkomende vermindering kan alleen worden verleend indien de belastingplichtige in één of meer Lidstaten van de EER vrijgestelde inkomsten heeft verkregen.

Geen enkele bijkomende vermindering kan worden verleend wanneer de belastingplichtige vrijgestelde inkomsten heeft verkregen die uitsluitend afkomstig zijn uit Staten die geen Lidstaat zijn van de EER.


C. Verlies van een gedeelte van de in België verleende tegemoetkomingen

7. Er is verlies van een gedeelte van de tegemoetkomingen die verband houden met de persoonlijke toestand of de gezinstoestand in de twee volgende gevallen :

  • er worden onderhoudsuitkeringen of kosten voor kinderoppas afgetrokken van het totale netto-inkomen van de belastingplichtige of van de echtgenoot die bij verdrag vrijgestelde inkomsten heeft verkregen;
  • het basisbedrag van de belastingvrije som van de belastingplichtige of van de echtgenoot die bij verdrag vrijgestelde inkomsten heeft verkregen, wordt verhoogd met de in de art. 132 of 133, WIB 92 bedoelde toeslagen ( toeslagen voor gezinslasten, voor een belastingplichtige die alleen wordt belast en die één of meer kinderen ten laste heeft en voor het jaar van huwelijk of verklaring van de wettelijke samenwoning).


D. Inachtneming van de persoonlijke toestand en de gezinstoestand in het buitenland

1. Principe

8. De belastingplichtige die aanspraak maakt op de bijkomende vermindering, moet aantonen dat hij, in één of meer Lidstaten van de EER, inkomsten - van welke aard ook - heeft verkregen die aldaar werden belast zonder dat zijn persoonlijke toestand en zijn gezinstoestand in acht zijn genomen. Dit is het geval wanneer de Lidstaat of de Lidstaten waarvan sprake aan de belastingplichtige niet de fiscale tegemoetkomingen heeft (hebben) toegekend die verband houden met zijn persoonlijke toestand of zijn gezinstoestand en waarop hij aanspraak had kunnen maken indien hij inwoner van die Lidstaat (Lidstaten) was geweest (zie evenwel nrs. 9 en 12).

9. De bijkomende vermindering kan in geen enkel geval worden verleend :

  • wanneer de tegemoetkomingen die verband houden met de persoonlijke toestand of de gezinstoestand van de belastingplichtige werden toegekend in de buitenlandse Lidstaat (Lidstaten) van de EER met toepassing van een "prorata" -regel. Dit is inzonderheid het geval wanneer die tegemoetkomingen worden verleend naar rata van de in de desbetreffende Lidstaat (Lidstaten) verkregen inkomsten in het wereldinkomen of in het totale beroepsinkomen. Dergelijke prorata-regel is opgenomen in de dubbelbelastingverdragen die met Frankrijk (uitsluitend voor bepaalde categorieën beroepsinkomsten) en met Nederland gesloten zijn;
  • wanneer de belastingplichtige kon kiezen voor een stelsel dat hem recht gaf op dezelfde bovenvermelde tegemoetkomingen als die welke worden toegekend aan de inwoners van de Staat waaruit de inkomsten afkomstig zijn, maar hij gekozen heeft voor een stelsel dat de toekenning van de bedoelde tegemoetkomingen niet inhield. Ter zake is het van geen belang dat het stelsel waarvoor hij gekozen heeft voor hem al dan niet voordeliger is;
  • wanneer de belastingplichtige, die bij verdrag vrijgestelde inkomsten in verschillende buitenlandse Staten heeft verkregen, in ten minste één van die Staten de tegemoetkomingen die verband houden met zijn persoonlijke toestand of zijn gezinstoestand volledig heeft verkregen of kon verkregen hebben.


2. Beoogde tegemoetkomingen

10. Onder fiscale tegemoetkomingen die verband houden met de persoonlijke toestand of de gezinstoestand, moeten inzonderheid de fiscale tegemoetkomingen worden verstaan :

  • voor handicap van de belastingplichtige;
  • voor kinderen of andere personen ten laste, voor de handicap van kinderen of andere personen ten laste, voor de oppaskosten van kinderen , voor alleenstaande met kinderlast;
  • voor de betaling van een onderhoudsuitkering aan de kinderen van de belastingplichtige of aan zijn echtgenote, enz.;
  • voor de echtgenoot zonder inkomsten.


3. Niet beoogde tegemoetkomingen

11. Normalerwijze moeten de volgende fiscale tegemoetkomingen niet worden beschouwd als tegemoetkomingen die verband houden met de persoonlijke toestand of de gezinstoestand :

  • de tegemoetkomingen die verband houden met beleggingen of investeringen (zoals de voordelen die verband houden met een individuele levensverzekering die is aangegaan voor het vestigen van een rente of een kapitaal bij leven of bij overlijden, met een lening die is aangegaan om een woning te verwerven of te verbouwen, met de kosten voor de vernieuwing van een woning, met de inschrijving op aandelen of op obligaties, enz.), waarvan het bedrag geen verband houdt met de persoonlijke toestand of de gezinstoestand van de belastingplichtige;
  • de tegemoetkomingen die verband houden met inkomsten (aftrek van forfaitaire beroepskosten, investeringsaftrek, enz.);
  • de tegemoetkomingen die verband houden met de aanwerving van huispersoneel;
  • de tegemoetkomingen die verband houden met de stortingen aan liefdadigheidsinstellingen of instellingen van algemeen belang.


4. Bijzondere gevallen

12. Kunnen in geen enkel geval het recht openen op de bijkomende vermindering :

  • het feit dat de Staat waar de inkomsten zijn verkregen de toekenning van bepaalde tegemoetkomingen niet voorziet (bv. er worden geen fiscale tegemoetkomingen verleend voor de oppaskosten van kinderen van minder dan 12 jaar) of wanneer de toegekende tegemoetkomingen beduidend minder voordelig zijn dan die welke in België worden toegekend (bv. een fiscale tegemoetkoming voor kinderen ten laste die minder belangrijk is of die niet varieert naargelang van het aantal kinderen);
  • het feit dat de fiscale tegemoetkomingen die verband houden met de persoonlijke toestand of de gezinstoestand niet zijn toegekend omdat de terzake gestelde voorwaarden niet vervuld zijn (bv. in het geval dat de uitgaven die verband houden met de persoonlijke toestand of de gezinstoestand slechts in aanmerking worden genomen mits zij worden betaald aan instellingen die in de Staat in kwestie gevestigd zijn);
  • het feit dat de fiscale tegemoetkomingen overeenkomstig de wettelijke bepalingen die ter zake in de buitenlandse Staat van toepassing zijn, slechts voor een gedeelte van de uitgaven worden verleend (bv. onderhoudsuitkeringen die slechts ten belope van een bepaald percentage van het bedrag ervan in aanmerking worden genomen);
  • het feit dat de persoonlijke toestand of de gezinstoestand van de belastingplichtige niet in aanmerking wordt genomen voor de berekening van de belasting die verschuldigd is op de inkomsten die verkregen zijn in Staten die buiten de EER zijn gelegen.


E. Gevallen waarin de bijkomende vermindering niet moet worden berekend

13. Geen enkele bijkomende vermindering moet berekend worden wanneer de in het buitenland verkregen inkomsten niet daadwerkelijk aanleiding hebben gegeven tot de heffing van een belasting die gelijkaardig is aan de PB (bv. buitenlandse pensioenen waarvan het geringe bedrag niet effectief aanleiding heeft gegeven tot enige belasting, onroerende inkomsten die alleen onderworpen zijn aan taksen ten behoeve van plaatselijke gemeenschappen, ongeacht of zij al of niet worden berekend met inachtneming van de persoonlijke toestand of de gezinstoestand, enz.); in dit geval is de bijkomende vermindering inderdaad noodzakelijkerwijze gelijk aan nul (zie ook nr. 22, b).


III. BEREKENING VAN DE BIJKOMENDE VERMINDERING

A. Inleiding

14. Er wordt slechts een bijkomende vermindering verleend indien de belasting (berekend met toepassing van de vrijstellingsmethode met progressievoorbehoud zoals thans opgenomen in art.155, WIB 92), verhoogd met de belasting van dezelfde aard die in het buitenland verschuldigd is op de vrijgestelde inkomsten, hoger is dan het bedrag van de belasting die zou zijn verschuldigd indien de inkomsten uitsluitend afkomstig waren uit Belgische bronnen en de erop betrekking hebbende belastingen in België verschuldigd waren.

15. Wanneer een belastingplichtige zowel inkomsten heeft verkregen uit Lidstaten van de EER als uit Staten buiten de EER, mag de bijkomende vermindering berekend worden alsof alle vrijgestelde inkomsten afkomstig waren uit Lidstaten van de EER.

16. Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, wordt de bijkomende vermindering berekend voor de beide echtgenoten samen. Het aldus vastgestelde bedrag wordt vervolgens verdeeld tussen de echtgenoten volgens de verhouding van de gewone vermindering van elk van hen ten opzichte van het totaal van de gewone verminderingen van de beide echtgenoten.

17. De bijkomende vermindering voor vrijgestelde inkomsten wordt bij de gewone vermindering voor vrijgestelde inkomsten gevoegd, en het totaal van de gewone vermindering, de bijkomende vermindering en de vermindering tot de helft voor inkomsten van buitenlandse oorsprong wordt afgetrokken van de verminderde basisbelasting, d.w.z. de belasting die verkregen wordt na toepassing van de verminderingen voor pensioenen en vervangingsinkomsten en de vermindering voor bezoldigingen ingevolge het presteren van overwerk dat recht geeft op een overwerktoeslag.


B. Belasting die zou zijn verschuldigd indien de inkomsten uitsluitend afkomstig waren uit Belgische bronnen en de erop betrekking hebbende belastingen in België verschuldigd waren

18. Voor de toepassing van deze bepaling, moet onder "belasting" worden verstaan, de verminderde basisbelasting (d.w.z. de om te slane belasting na de eventuele toepassing van de verminderingen voor pensioenen en vervangingsinkomsten en de vermindering voor bezoldigingen ingevolge het presteren van overwerk dat recht geeft op een overwerktoeslag), of, wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd, het totaal van de verminderde basisbelastingen van de beide echtgenoten, in voorkomend geval verhoogd met de belasting op de afzonderlijk belastbare inkomsten.

Om de belasting te berekenen die zou zijn verschuldigd indien de inkomsten uitsluitend afkomstig waren uit Belgische bronnen en de erop betrekking hebbende belastingen in België verschuldigd waren, moet een fictieve aanslag worden berekend. Voor de berekening van die fictieve aanslag, moeten dezelfde regels worden toegepast als die welke van toepassing zouden zijn indien de inkomsten afkomstig waren uit Belgische bronnen en de erop betrekking hebbende belastingen in België verschuldigd waren.

19. Dit houdt in dat de bedoelde inkomsten niet mogen worden verminderd met belastingen die gelijkaardig zijn aan de PB en die op die inkomsten verschuldigd zijn, noch met belastingen van dezelfde aard die voor de vorige jaren verschuldigd zijn (zie evenwel ook nr. 22).


C. Belasting berekend met toepassing van de vrijstellingsmethode met progressievoorbehoud

20. Onder de "belasting berekend met toepassing van de vrijstellingsmethode met progressievoorbehoud zoals thans opgenomen in art.155, WIB 92", wordt verstaan de belasting op de gezamenlijk en afzonderlijk belastbare inkomsten (eventueel van de beide echtgenoten), vastgesteld na toepassing van de verminderingen voor inkomsten uit het buitenland als bedoeld in de art.155 en 156, WIB 92, maar vóór aanrekening van voorheffingen, belastingkredieten, voorafbetalingen en forfaitair gedeelte van buitenlandse belasting, en vóór toepassing van de vermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan (art. 157 tot 168, WIB 92), van de bonificatie voor voorafbetaling van de belasting (art. 175 tot 177,WIB 92) en van belastingverhogingen (art. 444, WIB 92).


D. Belasting van dezelfde aard die in het buitenland verschuldigd is op de vrijgestelde inkomsten

21. Onder "belasting van dezelfde aard die in het buitenland verschuldigd is op de vrijgestelde inkomsten" moet worden verstaan, de belastingen van dezelfde aard als de PB die in het buitenland verschuldigd zijn op de vrijgestelde inkomsten die begrepen zijn in het gezamenlijk belastbaar inkomen van de belastingplichtige. Die belasting wordt vastgesteld vóór aanrekening van de sommen van dezelfde aard als de BV die zijn ingehouden op de bedoelde inkomsten, en vóór aanrekening van de sommen die de belastingplichtige gestort heeft als "voorschotten op de inkomstenbelasting".

Bedoeld zijn, niet de belastingen die betaald zijn in het belastbare tijdperk, maar wel de belastingen die slaan op de inkomsten van buitenlandse oorsprong die begrepen zijn in de belastbare grondslag, ongeacht of zij betaald zijn in de loop van het belastbare tijdperk, door inhouding op de inkomsten in kwestie of later.

22. Worden dus niet in aanmerking genomen :

a) de belastingen met betrekking tot de inkomsten van vorige belastbare tijdperken die betaald zijn in het belastbare tijdperk, zelfs indien zij, als beroepskosten, zijn afgetrokken van de bij verdrag vrijgestelde inkomsten die tijdens het belastbare tijdperk zijn verkregen;
b) de belastingen en taksen die op onroerende goederen zijn geheven ten behoeve van plaatselijke gemeenschappen (gemeenten, gewesten) (bv. de "taxe foncière" en de "taxe d'habitation" in Frankrijk). Voor de berekening van de belasting die zou verschuldigd zijn indien de inkomsten uitsluitend afkomstig waren uit Belgische bronnen en de erop betrekking hebbende belastingen in België verschuldigd waren, blijven die taksen aftrekbaar van de inkomsten waarop zij slaan;
c) de belastingen van dezelfde aard als de roerende voorheffing,die verschuldigd zijn op de inkomsten van kapitalen en roerende goederen die niet bij verdrag zijn vrijgesteld. Voor de berekening van de belasting die zou zijn verschuldigd indien de inkomsten uitsluitend afkomstig waren uit Belgische bronnen en de erop betrekking belastingen in België verschuldigd waren, blijven die belastingen aftrekbaar van de inkomsten waarop ze slaan.

23. Worden daarentegen wel in aanmerking genomen, de belastingen van dezelfde aard als de bedrijfsvoorheffing wanneer die inhoudingen aan de bron als definitieve belasting gelden.


E. BEPERKING VAN DE VERMINDERING

24. De bijkomende vermindering is beperkt tot de belasting met betrekking tot de gezamenlijk belastbare inkomsten die overblijft na toepassing van de verminderingen voor vrijgestelde inkomsten als bepaald in de art. 155 en 156, WIB 92.

25. Wanneer een gemeenschappelijke aanslag wordt gevestigd op naam van de beide echtgenoten en wanneer slechts één van de echtgenoten vrijgestelde inkomsten heeft verkregen die recht geven op een bijkomende vermindering, mag het totaal van de gewone vermindering en de bijkomende vermindering van die echtgenoot in principe niet hoger zijn dan de vermindering die zou toegekend zijn indien alle inkomsten van die echtgenoot vrijgesteld waren.


F. WEERSLAG INZAKE DE AANREKENING VAN DE NIET-TERUGBETAALBARE VOORHEFFINGEN

26. De bijkomende vermindering voor vrijgestelde inkomsten van buitenlandse oorsprong wordt evenredig in mindering gebracht van elk van de gedeelten van de belasting met betrekking tot de gezamenlijk belastbare inkomsten dat overblijft na toepassing van de gewone vermindering voor vrijgestelde inkomsten.

27. De toepassing van die bijkomende vermindering heeft dus noodzakelijk voor gevolg dat de grenzen voor de aanrekening van de niet-terugbetaalbare voorheffingen worden verminderd.


G. WEERSLAG INZAKE DE VERMEERDERING INGEVAL GEEN OF ONTOEREIKENDE VOORAFBETALINGEN ZIJN GEDAAN EN INZAKE DE BONIFICATIE VOOR VOORAFBETALING VAN DE BELASTING

1. Vermeerdering

28. Er wordt geen enkele bijkomende vermindering toegekend bij de berekening van de vermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan. De toekenning van de bijkomende vermindering heeft derhalve geen enkele weerslag op de berekening van de vermeerdering ingeval geen of ontoereikende voorafbetalingen zijn gedaan, met dien verstande evenwel dat voor de toepassing van nr. 157/13, Com.IB 92 (beperking tot de evenredige belasting), de hoofdsom moet worden vergeleken met de effectieve belasting die evenredig betrekking heeft op de aan vermeerdering onderworpen inkomsten (in voorkomend geval van de beide echtgenoten), verminderd met de verminderingen voor inkomsten van buitenlandse oorsprong en de bijkomende vermindering voor vrijgestelde inkomsten van buitenlandse oorsprong.


2. Bonificatie

29. De berekening van de bonificatie voor voorafbetaling van de belasting gebeurt volgens de gebruikelijke regels, wat inhoudt dat voor die berekening de gedane voorafbetalingen slechts in aanmerking mogen worden genomen ten belope van het bedrag van de PB (vastgesteld na toepassing van de verminderingen voor inkomsten van buitenlandse oorsprong en van de bijkomende vermindering voor vrijgestelde inkomsten van buitenlandse oorsprong), verhoogd tot 106 % en verminderd met de voorheffingen, het FBB en de verrekenbare BK en, in voorkomend geval, met de VA die nodig zijn om de vermeerdering te vermijden.


IV. VOORBEELDEN (AJ. 2007)

Voorbeeld 1

30. Dhr. X is sinds mei 1987 gescheiden van zijn echtgenote. Hij heeft haar maandelijks een onderhoudsuitkering gestort voor een totaal bedrag van 20.000 EUR in 2006. Mr. X heeft die onderhoudsverplichting op 26 december 2006 afgekocht voor een bedrag van 67.500 EUR. In 2006 heeft Mr. X de volgende inkomsten verkregen :

- bezoldigingen van werknemer van Belgische oorsprong :

62.000 EUR


- vrijgestelde bezoldigingen van werknemer (EER) :

  • brutobedrag : 96.500 EUR
  • in 2006 betaalde belasting m.b.t. de vrijgestelde inkomsten van vorige jaren : - 19.500 EUR
  • vrijgestelde brutobezoldigingen van 2006 : 77.000 EUR

- Belasting m.b.t. de vrijgestelde inkomsten van het jaar 2006, betaald in 2007 : 30.000 EUR

Er wordt verondersteld dat de voorwaarden voor de toekenning van de bijkomende vermindering voor bij verdrag vrijgestelde inkomsten vervuld zijn.

Verschuldigde belasting met toepassing van de gewone vermindering voor vrijgestelde inkomsten

Vaststelling van de belastbare inkomsten

Bezoldigingen van werknemer : 139.000,00 EUR (1) Forfaitaire beroepskosten : - 3.230,00 EUR Verschil : 135.770,00 EUR Gezamenlijk belastbaar : - tegen vol tarief : 60.559,28 EUR - vrijgesteld : 75.210,72 EUR

Totale netto-inkomen : 135.770,00 EUR Onderhoudsuitkering : 87.500,00 EUR x 80 % = - 70.000,00 EUR Gezamenlijk belastbaar inkomen : 65.770,00 EUR

Berekening van de belasting

Basisbelasting : 29.032,50 EUR Belasting op de belastingvrije som : - 1.485,00 EUR Om te slane belasting : 27.547,50 EUR

Vermindering voor vrijgestelde inkomsten : - 15.260,13 EUR (2) Hoofdsom : 12.287,37 EUR

Om te slane belasting die zou zijn verschuldigd indien al de inkomsten uit Belgische bronnen afkomstig waren en de belastingen in België verschuldigd waren.

Vaststelling van de belastbare inkomsten

Bezoldigingen van werknemer : 158.500,00 EUR (3) Forfaitaire beroepskosten : - 3.230,00 EUR Verschil : 155.270,00 EUR

Totale netto-inkomen : 155.270,00 EUR Onderhoudsuitkering : 87.500,00 EUR x 80 % = - 70.000,00 EUR Gezamenlijk belastbaar inkomen : 85.270,00 EUR

[(1) 62.000 EUR + 77.000 EUR = 139.000 EUR. (2) 27.547,50 EUR x 75.210,72 EUR/135.770,00 EUR = 15.260,13 EUR. (3) 62.000 EUR + 96.500 EUR = 158.500 EUR.]

Berekening van de belasting

Basisbelasting : 38.782,50 EUR Belasting op de belastingvrije som : - 1.485,00 EUR Om te slane belasting : 37.297,50 EUR

Berekening van de bijkomende vermindering

Totaal van de in België en in het buitenland verschuldigde belastingen m.b.t. de inkomsten van 2006 : 12.287,37 EUR + 30.000,00 EUR = 42.287,37 EUR Belasting die zou zijn verschuldigd indien al de inkomsten in België belast waren : - 37.297,50 EUR Bijkomende vermindering : 4.989,87 EUR

Vaststelling van de uiteindelijk verschuldigde belasting Staat

Om te slane belasting : 27.547,50 EUR Gewone vermindering voor vrijgestelde inkomsten : - 15.260,13 EUR Bijkomende vermindering voor vrijgestelde inkomsten : - 4.989,87 EUR Belasting Staat : 7.297,50 EUR


Voorbeeld 2

31. Zelfde gegevens als in voorbeeld 1, maar Dhr. X heeft bezoldigingen als bedrijfsleider verkregen.

Verschuldigde belasting met toepassing van de gewone vermindering voor vrijgestelde inkomsten

Vaststelling van de belastbare inkomsten

Bezoldigingen van bedrijfsleider : 139.000,00 EUR Forfaitaire beroepskosten : - 3.230,00 EUR Verschil : 135.770,00 EUR Gezamenlijk belastbaar : - tegen vol tarief : 60.559,28 EUR - vrijgesteld : 75.210,72 EUR

Totale netto-inkomen : 135.770,00 EUR Onderhoudsuitkering : 87.500,00 EUR x 80 % = - 70.000,00 EUR Gezamenlijk belastbaar inkomen : 65.770,00 EUR

Berekening van de belasting

Basisbelasting : 29.032,50 EUR Belasting op de belastingvrije som : - 1.485,00 EUR Om te slane belasting : 27.547,50 EUR

Vermindering voor vrijgestelde inkomsten : - 15.260,13 EUR Hoofdsom : 12.287,37 EUR

Om te slane belasting die zou zijn verschuldigd indien al de inkomsten uit Belgische bronnen afkomstig waren en de belastingen in België verschuldigd waren

Vaststelling van de belastbare inkomsten

Bezoldigingen van bedrijfsleider : 158.500,00 EUR Forfaitaire beroepskosten : - 3.230,00 EUR Verschil : 155.270,00 EUR

Totale netto-inkomen : 155.270,00 EUR Onderhoudsuitkering : 87.500,00 EUR x 80 % = -70.000,00 EUR Gezamenlijk belastbaar inkomen : 85.270,00 EUR

Berekening van de belasting

Basisbelasting : 38.782,50 EUR Belasting op de belastingvrije som : - 1.485,00 EUR Om te slane belasting : 37.297,50 EUR

Berekening van de bijkomende vermindering

Totaal van de in België en in het buitenland verschuldigde belastingen m.b.t. de inkomsten van 2006 : 12.287,37 EUR + 30.000,00 EUR = 42.287,37 EUR Belasting die zou zijn verschuldigd indien al de inkomsten in België belast waren : - 37.297,50 EUR Bijkomende vermindering : 4.989,87 EUR

Vaststelling van de uiteindelijk verschuldigde belasting Staat

Berekening van de belasting

Om te slane belasting : 27.547,50 EUR Gewone vermindering voor vrijgestelde inkomsten : - 15.260,13 EUR Bijkomende vermindering voor vrijgestelde inkomsten : - 4.989,87 EUR Hoofdsom : 7.297,50 EUR Vermeerdering VA (*) : 469,93 EUR Belasting Staat : 7.767,43 EUR

(*) Berekening van de vermeerdering

Aan vermeerdering onderworpen inkomsten : - tegen vol tarief : 60.559,28 EUR - vrijgesteld : 75.210,72 EUR Totaal : 135.770,00 EUR

Basisbelasting : 64.032,50 EUR Belasting op de belastingvrije som (5.940 EUR) : - 1.485,00 EUR Verminderde basisbelasting : 62.547,50 EUR (Gewone) vermindering voor vrijgestelde inkomsten : - 34.648,62 EUR Hoofdsom : 27.898,88 EUR Beperkt tot de evenredige belasting : 7.297,50 EUR

Verhoogd tot 106 % : 7.735,35 EUR Globale vermeerdering : 7.735,35 EUR x 6,75 % = 522,14 EUR Vermeerdering herleid tot 90 % : 469,93 EUR


Voorbeeld 3

32. Zelfde gegevens als in voorbeeld 1, maar Dhr. X is hertrouwd in 2004. De tweede echtgenote van Dhr. X heeft in 2006 voor een bedrag van 3.000 EUR bezoldigingen van werknemer van Belgische oorsprong verkregen.

Verschuldigde belasting met toepassing van de gewone vermindering voor vrijgestelde inkomsten

Vaststelling van de belastbare inkomsten

Dhr. X Mevr.X

Bezoldigingen van werknemer : 139.000,00 EUR 3.000,00 EUR Forfaitaire beroepskosten : - 3.230,00 EUR - 783,00 EUR Verschil : 135.770,00 EUR 2.217,00 EUR Gezamenlijk belastbaar : - vol tarief : 60.559,28 EUR 2.217,00 EUR - vrijgesteld : 75.210,72 EUR 135.770,00 EUR 2.217,00 EUR

Huwelijksquotiënt : - 6.343,00 EUR + 6.343,00 EUR Totaal netto-inkomen : 129.427,00 EUR 8.560,00 EUR

Vol tarief : 57.730,03 EUR 5.046,25 EUR Vrijstelling : 71.696,97 EUR 3.513,75 EUR Totaal netto-inkomen : 129.427,00 EUR 8.560,00 EUR Onderhoudsuitkering : 87.500,00 EUR x 80 % = - 70.000,00 EUR Gezamenlijk belastbaar inkomen : 59.427,00 EUR 8.560,00 EUR

Berekening van de belasting

Basisbelasting : 25.861,00 EUR 2.203,50 EUR Belasting op de belastingvrije som : - 1.485,00 EUR - 1.485,00 EUR Om te slane belasting : 24.376,00 EUR 718,50 EUR

Gewone vermindering voor vrijgestelde inkomsten : - 13.503,25 EUR - 294,93 EUR Hoofdsom : 10.872,75 EUR 423,57 EUR

Totaal :

11.296,32 EUR

[(1) 24.376,00 EUR x 71.696,97 EUR/129.427,00 EUR = 13.503,25 EUR. (2) 718,50 EUR x 3.513,75 EUR/8.560,00 EUR = 294,93 EUR.]

Om te slane belasting die zou zijn verschuldigd indien al de inkomsten uit Belgische bronnen afkomstig waren en de belastingen in België verschuldigd waren

Vaststelling van de belastbare inkomsten

Bezoldigingen van werknemer : 158.500,00 EUR 3.000,00 EUR Forfaitaire beroepskosten : - 3.230,00 EUR 783,00 EUR Verschil : 155.270,00 EUR 2.217,00 EUR Huwelijksquotiënt : - 6.343,00 EUR + 6.343,00 EUR Totaal netto-inkomen : 148.927,00 EUR 8.560,00 EUR

Onderhoudsuitkering : 87.500,00 EUR x 80 % = - 70.000,00 EUR Gezamenlijk belastbaar inkomen : 78.927,00 EUR 8.560,00 EUR

Berekening van de om te slane belasting van elke echtgenoot

Basisbelasting : 35.611,00 EUR 2.203,50 EUR Belasting op de belastingvrije som : - 1.485,00 EUR - 1.485,00 EUR Om te slane belasting : 34.126,00 EUR 718,50 EUR

Totaal :

34.844,50 EUR

Berekening van de bijkomende vermindering voor vrijgestelde inkomsten

Totaal van de in België en in het buitenland verschuldigde belastingen m.b.t. de inkomsten van 2006 : 11.296,32 EUR + 30.000,00 EUR = 41.296,32 EUR Belasting die zou zijn verschuldigd indien al de inkomsten in België belast waren : - 34.844,50 EUR Bijkomende vermindering : 6.451,82 EUR

Vaststelling van de uiteindelijk verschuldigde belasting Staat

Om te slane belasting : 24.376,00 EUR 718,50 EUR Gewone belastingvermindering voor vrijgestelde inkomsten : - 13.503,25 EUR - 294,93 EUR Bijkomende vermindering (cf. nr. 16) : (1)- 6.313,92 EUR (2)- 137.90 EUR Belasting Staat : 4.558,83 EUR 285,67 EUR

Totaal :

4.844,50 EUR

[(1) 6.451,82 EUR x 13.503,25 EUR/(13.503,25 EUR + 294,93 EUR) = 6.313,92 EUR. (2) 6.451,82 EUR x 294,93 EUR/(13.503,25 EUR + 294,93 EUR) = 137,90 EUR.]


V. INWERKINGTREDING

33. Deze circulaire is onmiddellijk van toepassing, in elk stadium van de procedure. Er kan toepassing worden gemaakt van de bepalingen van art. 376, § 3, 2°, WIB 92.

Voor de administrateur

Kleine en Middelgrote Ondernemingen :

De Directeur,

S. QUINTENS


Aantekeningen

Jurisprudentie


Voetnoten