Artikel 13 V987/2009

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Artikel 13 Regels voor de omrekening van tijdvakken

1. Indien de tijdvakken, vervuld op grond van de wetgeving van een lidstaat, worden uitgedrukt in andere eenheden dan in de wetgeving van een andere lidstaat worden gehanteerd, geschiedt de omrekening die op grond van artikel 6 van de basisverordening voor de samentelling nodig is volgens de onderstaande regels:

a) het tijdvak dat moet worden gebruikt als basis voor de omrekening is het tijdvak dat wordt meegedeeld door het orgaan van de lidstaat volgens de wetgeving op grond waarvan het tijdvak is vervuld;

b) in het geval van regelingen waarin de tijdvakken in dagen worden uitgedrukt, geschiedt de omrekening van dagen in andere eenheden, en omgekeerd, alsook de omrekening tussen verschillende op dagen gebaseerde regelingen, volgens de onderstaande tabel:

Regeling gebaseerd op | één dag komt overeen met | één week komt overeen met | één maand komt overeen met | 1 kwartaal komt overeen met | maximum aantal dagen in één kalenderjaar |

5 dagen | 9 uur | 5 dagen | 22 dagen | 66 dagen | 264 dagen |

6 dagen | 8 uur | 6 dagen | 26 dagen | 78 dagen | 312 dagen |

7 dagen | 6 uur | 7 dagen | 30 dagen | 90 dagen | 360 dagen |

c) in het geval van regelingen waarin de tijdvakken in andere eenheden dan dagen worden uitgedrukt:

i) drie maanden of dertien weken gelden als een kwartaal, en omgekeerd;

ii) één jaar geldt als vier kwartalen, 12 maanden of 52 weken, en omgekeerd;

iii) voor de omrekening van weken in maanden, en omgekeerd, worden weken en maanden omgerekend in dagen volgens de in de in punt b) opgenomen tabel bepaalde omrekening voor de regelingen op basis van zes dagen;

d) in het geval van tijdvakken die in gedeelten worden uitgedrukt, worden deze omgerekend naar de volgende kleinere gehele eenheid, door toepassing van de punten b) en c). Gedeelten van jaren worden omgerekend in maanden, tenzij de betrokken regeling is gebaseerd op kwartalen;

e) indien de omrekening op grond van dit lid leidt tot een gedeelte van een eenheid, wordt het resultaat afgerond naar de volgende hogere gehele eenheid.

2. De toepassing van lid 1 mag er niet toe leiden dat de som van de tijdvakken die gedurende één kalenderjaar zijn vervuld, een totaal oplevert van meer dan de in de laatste kolom van de tabel in lid 1, onder b), vermelde dagen, dan tweeënvijftig weken, dan twaalf maanden of dan vier kwartalen.

Indien de om te rekenen tijdvakken overeenkomen met het maximale aantal tijdvakken per jaar op grond van de wetgeving van de lidstaat waar zij zijn vervuld, mag de toepassing van lid 1 in één kalenderjaar niet leiden tot tijdvakken die korter zijn dan het eventuele maximale aantal tijdvakken per jaar waarin de betrokken wetgeving voorziet.

3. De omrekening wordt uitgevoerd, hetzij in een enkele operatie die betrekking heeft op alle tijdvakken die als een geheel zijn meegedeeld, hetzij voor elk jaar indien de tijdvakken op jaarbasis zijn meegedeeld.

4. Wanneer een orgaan tijdvakken in dagen meedeelt, geeft het tegelijkertijd aan of de toegepaste regeling is gebaseerd op vijf, zes of zeven dagen.


Aantekeningen

Voetnoten