Artikel 83 V574/72

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Voorwaarden voor en beperkingen van de handhaving van het recht op uitkering wanneer de werkloze zich naar een andere Lid-Staat begeeft

1. Om het recht op uitkering te behouden, is de in artikel 69, lid 1, van de verordening bedoelde werkloze verplicht aan het orgaan van de plaats waarheen hij zich heeft begeven een verklaring over te leggen waarin het bevoegde orgaan bevestigt dat hij onder de in lid 1, onder b), van bedoeld artikel gestelde voorwaarden recht blijft houden op uitkering. Het bevoegde orgaan vermeldt met name in deze verklaring:

a) het bedrag van de volgens de wettelijke regeling van de bevoegde Staat aan de werkloze te betalen uitkering;

b) sinds welke datum de belanghebbende niet langer ter beschikking staat van de diensten voor arbeidsbemiddeling van de bevoegde Staat;

c) de overeenkomstig artikel 69, lid 1, onder b), van de verordening toegestane termijn voor de inschrijving als werkzoekende in de Lid-Staat waarheen de werkloze zich begeven heeft;

d) de maximumtijd gedurende welke het recht op prestaties kan worden behouden overeenkomstig artikel 69, lid 1, onder c), van de verordening;

e) de feiten waardoor het recht op uitkering kan worden gewijzigd.

2. De werkloze die voornemens is zich naar een andere Lid-Staat te begeven om aldaar werk te zoeken, is verplicht de in lid 1 bedoelde verklaring vóór zijn vertrek aan te vragen. Indien de werkloze deze verklaring niet overlegt, verzoekt het orgaan van de plaats waarheen hij zich heeft begeven het bevoegde orgaan daarom. De diensten voor arbeidsbemiddeling van de bevoegde Staat moeten zich ervan overtuigen dat de werkloze in kennis is gesteld van de verplichtingen die krachtens artikel 69 van de verordening en krachtens dit artikel op hem rusten.

3. Het orgaan van de plaats waarheen de werkloze zich heeft begeven stelt het bevoegde orgaan in kennis van de datum van inschrijving van de werkloze en van de datum waarop voor het eerst uitkeringen werden betaald en het betaalt de uitkeringen van de bevoegde Staat op de wijze als bepaald in de wettelijke regeling van de Lid-Staat waarheen de werkloze zich heeft begeven.

Het orgaan van de plaats waarheen de werkloze zich heeft begeven verricht de controle of laat deze verrichten alsof het een werkloze betrof die uitkeringen geniet krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling. Het geeft het bevoegde orgaan bericht van ieder feit als bedoeld in lid 1, onder e), zodra het hiervan kennis heeft gekregen en het staakt onmiddellijk de betaling van de uitkering ingeval de uitkering moet worden geschorst of ingetrokken. Het bevoegde orgaan deelt onverwijld mede in welke mate en met ingang van welke datum de rechten van de werkloze door dit feit worden beïnvloed. Het betalen van de uitkeringen kan eventueel slechts worden hervat na ontvangst van deze opgaven. Ingeval de uitkering moet worden verlaagd, blijft het orgaan van de plaats waarheen de werkloze zich heeft begeven hem een verlaagde uitkering betalen, onder voorbehoud van verrekening na ontvangst van het antwoord van het bevoegde orgaan.

4. Twee of meer Lid-Staten of de bevoegde autoriteiten van deze Lid-Staten kunnen, na advies van de Administratieve Commissie, een andere wijze van toepassing overeenkomen.


Aantekeningen

Voetnoten