Artikel 87 V883/2004

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Tekst van de regeling

Overgangsbepalingen

1. Aan deze verordening kan geen enkel recht worden ontleend voor het tijdvak dat aan de datum van haar toepassing voorafgaat.

2. Voor de vaststelling van de aan deze verordening te ontlenen rechten wordt rekening gehouden met elk tijdvak van verzekering, alsmede eventueel met elk tijdvak van werkzaamheden in loondienst, van werkzaamheden anders dan in loondienst of van wonen, dat krachtens de wetgeving van de betrokken lidstaat de datum van haar toepassing in deze lidstaat is vervuld.

3. Onverminderd lid 1 ontstaat krachtens deze verordening ook dan een recht, indien dit recht in verband staat met een gebeurtenis die vóór de datum van haar toepassing in de betrokken lidstaat heeft plaatsgevonden.

4. Elke prestatie die in verband met de nationaliteit van de betrokkene dan wel met diens woonplaats niet is toegekend dan wel is geschorst, wordt op verzoek van de betrokkene toegekend of hervat met ingang van de datum van toepassing van deze verordening in de betrokken lidstaat, mits de vroeger toegekende rechten niet in de vorm van een afkoopsom zijn vereffend.

5. De rechten van de betrokkene wier pensioen vóór de datum van toepassing van deze verordening in een lidstaat werd toegekend, kunnen op verzoek van de betrokkene worden herzien met inachtneming van deze verordening.

6. Indien het in lid 4 of 5 bedoelde verzoek binnen twee jaar na de datum van toepassing van deze verordening in een lidstaat wordt ingediend, worden de aan deze verordening te ontlenen rechten met ingang van die datum verkregen, zonder dat de wetgeving van enige lidstaat met betrekking tot het verval of de verjaring van rechten op de betrokkenen kan worden toegepast.

7. Indien het in lid 4 of 5 bedoelde verzoek na afloop van de termijn van twee jaar na de datum van toepassing van deze verordening in de betrokken lidstaat wordt ingediend, worden de niet vervallen of verjaarde rechten met ingang van de datum waarop het verzoek is ingediend, verkregen, tenzij gunstiger bepalingen van de wetgeving van enig lidstaat van toepassing zijn.

8. Indien een persoon op grond van deze verordening is onderworpen aan de wetgeving van een andere lidstaat dan die waaraan die persoon op grond van titel II van Verordening (EEG) nr. 1408/71 onderworpen is, blijft de betrokkene onderworpen aan deze wetgeving zolang de desbetreffende situatie voortduurt, maar in elk geval niet langer dan 10 jaar te rekenen vanaf de toepassingsdatum van deze verordening, tenzij hij een aanvraag indient om onderworpen te worden aan de wetgeving die op grond van deze verordening van toepassing is. Indien de aanvraag binnen een termijn van drie maanden vanaf de toepassingsdatum van deze verordening wordt ingediend bij het bevoegde orgaan van de lidstaat waarvan de wetgeving op grond van deze verordening van toepassing is, is deze wetgeving op betrokkene van toepassing vanaf de toepassingsdatum van deze verordening. Indien de aanvraag wordt ingediend nadat deze termijn verstreken is, is genoemde wetgeving op betrokkene van toepassing vanaf de eerste dag van de volgende maand.

9. Artikel 55 van deze verordening is uitsluitend van toepassing op pensioenen waarop artikel 46 quater van Verordening (EEG) nr. 1408/71 op de toepassingsdatum van deze verordening niet van toepassing is.

10. Artikel 65, lid 2, tweede zin, en lid 3, tweede zin, is uiterlijk twee jaar na de toepassingsdatum van deze verordening in Luxemburg van toepassing.

10 bis. De vermeldingen in bijlage III betreffende Estland, Spanje, Italië, Litouwen, Hongarije en Nederland verliezen hun werking 4 jaar na de datum van toepassing van deze verordening.

10 ter. De in bijlage III opgenomen lijst wordt uiterlijk op 31 oktober 2014 geëvalueerd aan de hand vaneen verslag van de Administratieve Commissie. Dit verslag omvat een effectbeoordeling van het belang, de frequentie, de omvang en de kosten, zowel absoluut als relatief, van de toepassing van de bepalingen in bijlage III. Het verslag bevat ook de mogelijke gevolgen van een intrekking van deze bepalingen voor de lidstaten die na de in lid 10 bis bedoelde datum nog in deze bijlage blijven opgenomen. In het licht van dat verslag besluit de Commissie over de indiening van een voorstel om de lijst te herzien en deze in beginsel in te trekken, tenzij uit het verslag van de Administratieve Commissie dringende redenen blijken om dat niet te doen.

11. De lidstaten zien erop toe dat passende informatie wordt verstrekt met betrekking tot de wijzigingen in de rechten en plichten die worden ingevoerd bij deze verordening en de toepassingsverordening.


Aantekeningen

Overgangsregime, lid 8

Deze bepaling creëert een overgangsregime van 10 jaar. Tot 1 mei 2020 blijft de nationale wetgeving van toepassing, die ook al vóór 1 mei 2010 van toepassing was. In feite blijft voor betrokkene alles bij het 'oude'.

Dit wordt anders als hij/zij zelf opteert voor het andere nationaal regime (zoals dat zonder overgangsregeling direct van toepassing zou zijn geworden), of een wijziging plaatsvindt in de werksituatie. Dan vervalt het overgangsregime en treedt alsnog Verordening 883/2004 in werking.

Jurisprudentie

Rechtbank Amsterdam, 3 mei 2012[1]

"De rechtbank is met partijen van oordeel dat de letterlijke tekst van artikel 87, achtste lid, van Vo. 883/2004 voor meerdere interpretaties vatbaar is. De rechtbank volgt de interpretatie van verweerder, omdat die het meest recht doet aan het beginsel van rechtszekerheid, dat ten grondslag ligt aan het overgangsrecht. De rechtbank is met verweerder van oordeel dat de omstandigheid dat eiser onder Vo. 1408/71 aan de wetgeving van zowel Nederland als België is onderworpen en onder de nieuwe Vo. 883/2004 alleen aan de wetgeving van Nederland, moet worden aangemerkt als een situatie waarin een persoon op grond van de nieuwe verordening is onderworpen aan de wetgeving van een andere lidstaat. Er treedt door de inwerkingtreding van Vo. 883/2004 immers voor eiser een verandering op in de van toepassing zijnde wetgeving. Juist in verband met dergelijke veranderingen is in artikel 87, achtste lid, van Vo. 883/2004 overgangsrecht opgenomen. Daarbij is van belang dat het overgangsrecht voor een betrokkene zowel gunstig als ongunstig kan uitvallen. Zoals verweerder ter zitting nader heeft toegelicht kan het zijn dat de toepassing van Vo. 1408/71 voor iemand voordeliger is dan de toepassing van Vo. 883/2004. Dit zou bijvoorbeeld in eisers situatie het geval zijn indien hij een substantieel gedeelte van zijn werkzaamheden in België zou verrichten, waardoor hij op grond van Vo. 883/2004 alleen onder de wetgeving van België – met een hogere premiedruk dan Nederland – zou vallen. Om te voorkomen dat die personen louter door de inwerkingtreding van Vo. 883/2004 in een ongunstiger situatie komen te verkeren, is met het oog op de rechtszekerheid overgangsrecht geformuleerd op grond waarvan Vo. 1408/71 nog maximaal tien jaar op hen van toepassing kan blijven. Voor personen zoals eiser, voor wie toepassing van Verordening. 883/2004 gunstiger is, is een keuzerecht geïntroduceerd door te bepalen dat binnen drie maanden vanaf de toepassingsdatum van de verordening een aanvraag kan worden ingediend om de nieuwe verordening direct van toepassing te laten zijn. Eiser heeft echter nagelaten tijdig van dit keuzerecht gebruik te maken.
Wanneer het standpunt van eiser zou worden gevolgd en het overgangsrecht niet van toepassing zou zijn bij personen die voor 1 mei 2010 mede aan de Nederlandse wetgeving onderworpen waren, dan zouden die personen direct onder Vo. 883/2004 vallen. Het keuzerecht en de mogelijkheid om voordelen te hebben van onderworpenheid aan wetgeving op grond van Vo. 1408/71 zou hiermee aan al deze personen ontnomen worden. Dit acht de rechtbank in strijd met de aard en strekking van de verordening en met het rechtszekerheidbeginsel."


Beleid (NL) m.b.t. lid 8

Kamerstukken II, 2009/10, 21501-31, nr. 194:[2][3]

"59
Wat betekent “zolang de desbetreffende situatie voortduurt” in artikel 87, lid 8 van Verordening 883/2004? Kan duidelijker gemaakt worden wanneer men niet meer onderworpen is aan deze toepasselijke wetgeving? Zou het een oplossing zijn als het belang van deze passage nader wordt gepreciseerd met een zo ruim mogelijke uitleg, zodat werknemers en werkgevers zoveel mogelijk ruimte krijgen om de door hen gewenste situatie te continueren?


Het overgangsrecht in artikel 87 van Vo. 883/2004 is bedoeld om te voorkomen dat in ongewijzigde situaties enkel door de inwerkingtreding van de Verordening een andere aanwijsregel zou moeten gaan gelden. Zodoende is voor de aanwijsregels een overgangsregime van 10 jaar ingesteld. Nieuwe of gewijzigde situaties (zoals bijvoorbeeld een andere werkgever of een ander woon- of werkland) vallen meteen onder de nieuwe aanwijsregels van Titel II. In de vergadering van de Administratieve Commissie van migrerende werknemers in december 2009 zal worden gesproken over de betekenis van artikel 87, lid 8, Vo. 883/2004."


"39
Verordening nr. 883/2004, artikel 87, lid 8 respectievelijk art 16: Artikel 87, lid 8 geeft een werknemer het recht om sociaal verzekerd te worden op grond van Verordening 883/2004. Is betrokkene verplicht om zijn werkgever voorafgaandelijk te informeren over zijn aanvraag?
Moet de SVB, in het geval er door een werknemer een artikel 16 verklaring wordt aangevraagd, vooraf onderzoeken of bij de Nederlandse dan wel de buitenlandse werkgever de bereidheid bestaat om de premies in een andere lidstaat af te dragen?


Op grond van artikel 87, lid 8, is de werknemer in de praktijk gehouden zijn werkgever voorafgaand te informeren over een voornemen om in afwijking van de overgangsbepalingen een beroep te doen op Vo. 883/2004. Dit is een uiting van goed werknemerschap die ten grondslag ligt aan artikel 87, lid 8 en artikel 16 van Vo. 883/2004, alsmede aan artikel 18 en 19, eerste lid, van Vo. 987/2009.
In de praktijk vraagt de SVB bij een beroep op het overlegartikel 17 van Vo. 1408/71 de instemming van zowel werkgever als werknemer doordat beide partijen het verzoek moeten tekenen. Achtergrond hiervan is om eventuele problemen ten aanzien van de premieafdracht te voorkomen. In uitzonderlijke situaties, waarbij de werkgever niet bereid is premies in het andere land te betalen kan een verzoek van een werknemer zonder instemming van zijn werkgever worden ingediend. De SVB verlangt dan wel dat de betrokkene door ondertekening van een verklaring zich bereid verklaart zelf de verschuldigde premies in het andere land te betalen. Onder Vo. 883/2004 zal bij de toepassing van artikel 16 dit beleid door de SVB worden voortgezet.
De SVB heeft zowel onder Vo. 1408/71 als onder Vo. 883/2004 geen onderzoeksplicht ten aanzien van de wil van Nederlandse werkgevers om de premies in een andere lidstaat af te dragen en van buitenlandse werkgevers om de premies in Nederland af te dragen. Een dergelijke voorwaarde zou de doelstelling van het overlegartikel om – in afwijking van de aanwijsregels – in het belang van de werknemer de socialezekerheidswetgeving van een andere lidstaat aan te wijzen, kunnen frustreren."


SVB-beleidsregels
SB2267[4]

Besluiten van de Administratieve Commissie

  • Besluit nr. P1 betreffende de interpretatie van artikel 50, lid 4, artikel 58, en artikel 87, lid 5, van Verordening (EG) nr. 883/2004 voor de toekenning van invaliditeitsuitkeringen en ouderdoms- en nabestaandenpensioenen


Voetnoten