Artikel 94 V574/72

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Artikel 94 Vergoeding van de verstrekkingen van de ziekte- en moederschapsverzekering die zijn verleend aan de gezinsleden van een werknemer of zelfstandige die niet in dezelfde Lid-Staat wonen als deze laatste

1. Het bedrag van de verstrekkingen die krachtens artikel 19, lid 2, van de verordening zijn verleend aan de gezinsleden die niet op het grondgebied van dezelfde Lid-Staat wonen als de werknemer of zelfstandige, wordt door de bevoegde organen vergoed aan de organen die genoemde verstrekkingen hebben verleend, op basis van een voor elk kalenderjaar vastgesteld vast bedrag dat het bedrag van de werkelijke uitgaven zo dicht mogelijk benadert.

2. Het vaste bedrag wordt verkregen door de gemiddelde jaarlijkse kosten per gezin te vermenigvuldigen met het gemiddelde jaarlijkse aantal gezinnen waarmede rekening moet worden gehouden en de uitkomst daarvan met 20 % te verminderen.

3. De benodigde factoren voor de berekening van genoemd vast bedrag worden volgens de volgende regel vastgesteld:

a) de gemiddelde jaarlijkse kosten per gezin worden voor elke Lid-Staat vastgesteld door de jaarlijkse uitgaven voor het totaal van de verstrekkingen die door de organen van die Lid-Staat zijn verleend aan de gezamenlijke gezinsleden van de werknemers of zelfstandigen op wie de wetgeving van die Lid-Staat in de in aanmerking te nemen stelsels van sociale zekerheid van toepassing is, te delen door het gemiddelde jaarlijkse aantal van deze werknemers of zelfstandigen met gezinsleden; de hiertoe in aanmerking te nemen stelsels van sociale zekerheid zijn in bijlage 9 van de toepassingsverordening vermeld;

b) het gemiddelde jaarlijkse aantal gezinnen waarmede rekening moet worden gehouden is in de betrekkingen tussen de organen van twee Lid-Staten gelijk aan het gemiddelde jaarlijkse aantal werknemers of zelfstandigen die onderworpen zijn aan de wetgeving van één van deze Lid-Staten en wier gezinsleden in aanmerking kunnen komen voor door een orgaan van de andere Lid-Staat te verlenen verstrekkingen.

4. Het aantal gezinnen waarmede ingevolge lid 3, onder b), rekening moet worden gehouden wordt vastgesteld aan de hand van een inventaris welke te dien einde wordt bijgehouden door het orgaan van de woonplaats, zulks op basis van bewijsstukken inzake de rechten van de belanghebbende, welke door het bevoegde orgaan worden verstrekt. In geval van geschillen worden de opmerkingen van de betrokken organen voorgelegd aan de rekencommissie, bedoeld in artikel 101, lid 3, van de toepassingsverordening.

5. De Administratieve Commissie bepaalt volgens welke methoden en op welke wijze de in de leden 3 en 4 bedoelde factoren voor de berekening worden vastgesteld.

6. Twee of meer Lid-Staten of de bevoegde autoriteiten van deze Lid-Staten kunnen, na advies van de Administratieve Commissie, overeenkomen de te vergoeden bedragen op andere wijze te begroten.

Aantekeningen