Besluit nr. S6

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Besluit nr. S6[1] van de Administratieve Commissie voor de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels van 22 december 2009 betreffende de inschrijving in de lidstaat van de woonplaats krachtens artikel 24 van Verordening (EG) nr. 987/2009 en de opstelling van de inventarissen, als bedoeld in artikel 64, lid 4, van Verordening (EG) nr. 987/2009.[2]


Tekst van de regeling

Besluit nr. S6

van 22 december 2009

betreffende de inschrijving in de lidstaat van de woonplaats krachtens artikel 24 van Verordening (EG) nr. 987/2009 en de opstelling van de inventarissen, als bedoeld in artikel 64, lid 4, van Verordening (EG) nr. 987/2009


(Voor de EER en voor de overeenkomst Europese Gemeenschap/Zwitserland relevante tekst)

2010/C 107/04


DE ADMINISTRATIEVE COMMISSIE VOOR DE COÖRDINATIE VAN DE SOCIALEZEKERHEIDSSTELSELS,

Gelet op artikel 72, onder a), van Verordening (EG) nr. 883/2004" van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 betreffende de coördinatie van de socialezekerheidsstelsels[3], uit hoofde waarvan de Administratieve Commissie verantwoordelijk is voor de behandeling van alle vraagstukken van administratieve of interpretatieve aard die voortvloeien uit de bepalingen van Verordening (EG) nr. 883/2004 en Verordening (EG) nr. 987/2009[4],

Gelet op artikel 35, lid 2, van bovengenoemde Verordening (EG) nr. 883/2004,

Gelet op artikel 24 en artikel 64, leden 4 en 6, van Verordening (EG) nr. 883/2004 en artikel 74 van Verordening (EG) nr. 883/2004,


Handelend overeenkomstig artikel 71, lid 2, van Verordening (EG) nr. 883/2004,


BESLUIT:

De voorschriften voor de inschrijving overeenkomstig artikel 24 van Verordening (EG) nr. 987/2009 (hierna "toepassingsverordening" genoemd) en het bijhouden van een inventaris, als bedoeld in artikel 64, lid 4, van de toepassingsverordening, zijn als volgt:

I. Inschrijving bedoeld in artikel 24 van de toepassingsverordening

1. Voor de toepassing van artikel 24 van de toepassingsverordening wordt de volgende procedure vastgesteld.

Het bevoegde orgaan stuurt op verzoek van de betrokkene een relevant document overeenkomstig artikel 17, 22, 24, 25 of 26 van Verordening (EG) nr. 883/2004 (hierna "basisverordening" genoemd) en artikel 24, lid 1, van de toepassingsverordening (hierna "bewijs van rechten" genoemd) naar de betrokkene, die dit document moet indienen bij het orgaan van zijn/haar woonplaats wanneer hij/zij zich laat inschrijven voor de verlening van verstrekkingen.

Op verzoek van het orgaan van de woonplaats stuurt het bevoegde orgaan een bewijs van rechten naar dat orgaan.

Het bevoegde orgaan stelt het orgaan van de woonplaats in kennis van elke wijziging of schrapping van het bewijs van rechten. Het ontvangende orgaan moet die wijziging of schrapping aan het zendende orgaan bevestigen of bij dit orgaan aanvechten.

Het orgaan van de woonplaats stelt het bevoegde orgaan in kennis van de inschrijving van de betrokkene en van elke wijziging of schrapping daarvan. De informatie wordt verstrekt zodra het orgaan van de woonplaats beschikt over de daartoe essentiële informatie. Het ontvangende orgaan moet die wijziging of schrapping aan het zendende orgaan bevestigen of bij dit orgaan aanvechten.

2. De datum met ingang waarvan de kosten van verstrekkingen in aanmerking komen voor vergoeding overeenkomstig de artikelen 35 en 41 van de basisverordening en de artikelen 62 en 63 van de toepassingsverordening, is:

a) de datum waarop het recht op verstrekkingen wordt verworven krachtens de wetgeving van de bevoegde lidstaat, als geregistreerd in het bewijs van rechten;
b) de datum van verandering van woonplaats of inschrijving wanneer die later is dan de onder a) hierboven bedoelde datum, en geregistreerd is in het document dat wordt afgegeven door het orgaan van de woonplaats overeenkomstig artikel 24, lid 2, van de toepassingsverordening.

Als de gezinsleden van een verzekerde, de gepensioneerde of een van de leden van zijn gezin overeenkomstig de verordeningen nog op prioritaire basis aanspraak kunnen maken op verstrekkingen in samenhang met de uitvoering van een beroepsactiviteit of de ontvangst van een vervangingsinkomen krachtens de wetgeving van hun woonland of een andere lidstaat, begint de inschrijving op de dag na de datum waarop een dergelijke aanspraak eindigt.

3. De datum met ingang waarvan de kosten van verstrekkingen niet meer worden betaald overeenkomstig de artikelen 35 en 41 van de basisverordening en de artikelen 62 en 63 van de toepassingsverordening is de door het orgaan van de woonplaats aan het bevoegde orgaan meegedeelde datum van schrapping/intrekking/annulatie van de inschrijving of de door het bevoegde orgaan aan het orgaan van de woonplaats meegedeelde datum van intrekking/annulatie van het bewijs van rechten.

Deze datum wordt vermeld in het schrappingsdocument/ intrekkingsdocument/ annulatiedocument en is de datum waarop het bewijs van rechten niet meer geldig is, namelijk:

i) de datum van het overlijden of de datum waarop de betrokkene naar een andere lidstaat verhuist;
ii) de datum waarop het recht op verstrekkingen krachtens de wetgeving van het woonland of een andere lidstaat overeenkomstig de verordeningen wordt verworven in samenhang met de uitvoering van een beroepsactiviteit of in samenhang met de toekenning van een pensioen;
iii) de datum vanaf welke de gezinsleden niet meer voldoen aan de voorwaarden om krachtens de wetgeving van de lidstaat van de woonplaats als gezinsleden aanspraak te maken op verstrekkingen.

Alle nationale organen hebben de plicht ervoor te zorgen dat de periode tussen de einddatum van de aanspraak op verstrekkingen of van de inschrijving en de datum waarop het schrappingsdocument/intrekkingsdocument/annulatiedocument wordt verstrekt, tot een minimum wordt beperkt. Met name de vaststelling van de woonplaats van de verzekerde moet worden gebaseerd op een deugdelijk onderzoek overeenkomstig artikel 11" van de toepassingsverordening.

II. Inventaris bedoeld in artikel 64, lid 4, van de toepassingsverordening

Gezinsleden van verzekerden, gepensioneerden en/of leden van hun gezin

1. Het orgaan van de woonplaats van de lidstaat opgenomen in bijlage 3 bij de toepassingsverordening, berekent het vaste bedrag van de verstrekkingen die worden verleend aan de gezinsleden van de verzekerde overeenkomstig artikel 17 van de basisverordening en aan de gepensioneerden en/of de leden van hun gezin overeenkomstig de artikelen 24 tot en met 26 van de basisverordening op grond van een daartoe bijgehouden inventaris, uitgaande van zijn eigen informatie of van die verstrekt door het bevoegde orgaan betreffende de verwerving van het recht op verstrekkingen of de opschorting of intrekking van dat recht.

De in artikel 64, lid 4, van de toepassingsverordening bedoelde inventarissen bevatten gegevens over het aantal maandelijks vastgestelde bedragen, die voor eenzelfde jaar verschuldigd zijn voor elk gezinslid van een verzekerde, gepensioneerde en/of lid van zijn/haar gezin.

2. Voor de berekening van het aantal maandelijkse vaste bedragen, wordt de periode tijdens welke de betrokkenen aanspraak op verstrekkingen kunnen maken, in maanden geteld.

Het aantal maanden wordt verkregen door het meetellen als een hele maand van de kalendermaand waarin de dag valt vanaf welke de vaste bedragen zijn berekend.

De kalendermaand tijdens welke het recht op verstrekkingen is afgelopen, mag niet worden meegeteld tenzij het een volledige maand is.

Als de totale periode minder dan een maand bedraagt, wordt zij meegeteld als een volle maand.

Als iemand tijdens de periode waarvoor aanspraak op verstrekkingen wordt gemaakt, in een andere leeftijdsgroep terechtkomt, wordt de maand waarin de verandering van de leeftijdsgroep plaatsvindt, volledig meegerekend in de hogere leeftijdsgroep.

III. Slotbepalingen

Dit besluit wordt bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie. Het is van toepassing met ingang van de datum van inwerkingtreding van de toepassingsverordening.


De voorzitter van de Administratieve Commissie

Lena Malmberg


Aantekeningen

Voetnoten

  1. Tekst besluit op EUR-Lex
  2. PB C 107 van 27.4.2010, blz. 6.
  3. PB L 166 van 30.4.2004, blz. 1.
  4. PB L 284 van 30.10.2009, blz. 1.