Verdrag houdende eenvormige wet nopens de vorm van een internationaal testament

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Verdragsstaten

Bosnië-Herzegovina, Canada (slechts toepasselijk op de provincies Manitoba en New Foundland, Ontario, Alberta, Saskatchewan, Prins Edward Eiland en Nieuw Brunswick), Cyprus, Ecuador, Frankrijk, Italië, Libië, Niger, Portugal, Slovenië, Joegoslavië


Verdragstekst

Verdrag houdende eenvormige wet nopens de vorm van een internationaal testament

gedaan te Washington op 26 oktober 1973


Artikel I

1. Iedere Verdragsluitende Partij verbindt zich om binnen zes maanden nadat dit Verdrag te haren opzichte in werking is getreden, de regels betreffende het internationaal testament, die de Bijlage bij dit Verdrag vormen, in haar wetgeving op te nemen.

2. Iedere Verdragsluitende Partij kan de bepalingen van de Bijlage in haar wetgeving opnemen, hetzij door de overneming van de authentieke tekst, hetzij door de vertaling ervan in haar officiële taal of talen.

3. Iedere Verdragsluitende Partij kan in haar eigen wetgeving alle aanvullende bepalingen opnemen die voor de volle werking van de bepalingen van de Bijlage op haar grondgebied mochten nodig zijn.

4. Iedere Verdragsluitende Partij overhandigt aan de depotregering de tekst van de regels die met het oog op de toepassing van de bepalingen van dit Verdrag in haar nationale wetgeving zijn opgenomen.


Artikel II

1. Iedere Verdragsluitende Partij vult binnen de in artikel 1 bepaalde termijn de bepalingen van de Bijlage in haar wetgeving aan met de aanwijzing van de personen die op haar grondgebied de bevoegdheid hebben om inzake internationale testamenten op te treden. Zij mag ook haar diplomatieke en consulaire ambtenaren aanwijzen als bevoegd persoon om ten aanzien van haar onderdanen op te treden, voorzover de plaatselijke wet zich daartegen niet verzet.

2. Zij geeft aan de depotregering kennis van die aanwijzing en van latere wijzigingen daarvan.


Artikel III

De hoedanigheid van bevoegd persoon om inzake het internationaal testament op te treden, verleend krachtens de wet van een Verdragsluitende Partij, wordt op het grondgebied van de andere Verdragsluitende Partijen erkend.


Artikel IV

De gelding van de verklaring waarvan sprake is in artikel 10 van de Bijlage, wordt op het grondgebied van alle Verdragsluitende Partijen erkend.


Artikel V

1. De vereisten waaraan een getuige bij een internationaal testament moet voldoen zijn die van de wet krachtens welke de aanwijzing van de bevoegde persoon is geschied. Hetzelfde geldt ten aanzien van de tolken wier medewerking eventueel wordt gevraagd.

2. De enkele hoedanigheid van vreemdeling is geen beletsel om als getuige bij een internationaal testament op te treden.


Artikel VI

1. De handtekeningen van de erflater, van de bevoegde persoon en van de getuigen op een internationaal testament en op de verklaring, zijn niet aan legalisatie of enige soortgelijke formaliteit onderworpen.

2. De bevoegde autoriteiten van iedere Verdragsluitende Partij kunnen evenwel zo nodig de echtheid van de handtekening van de bevoegde persoon nagaan.


Artikel VII

De bewaring van een internationaal testament valt onder het voorschrift van de wet krachtens welke de aanwijzing van de bevoegde persoon is geschied.


Artikel VIII

Ten aanzien van dit Verdrag of zijn Bijlage kan geen voorbehoud worden gemaakt.


Artikel IX

1. Dit Verdrag is ter ondertekening overgestemd te Washington van 26 oktober 1973 tot 31 december 1974.

2. Dit Verdrag dient te worden bekrachtigd.

3. De akten van bekrachtiging worden neergelegd bij de Regering van de Verenigde Staten van Amerika, die de depotregering is.


Artikel X

1. Dit Verdrag is voor onbepaalde tijd voor toetreding overgestemd.

2. De akten van toetreding worden neergelegd bij de depotregering.


Artikel XI

1. Dit Verdrag treedt in werking zes maanden na de dag waarop de vijfde akte van bekrachtiging of van toetreding bij de depotregering is neergelegd.

2. Voor Staten die het Verdrag bekrachtigen of die toetreden, nadat de vijfde akte van bekrachtiging of van toetreding is neergelegd, treedt dit Verdrag in werking zes maanden na de weerlegging van de akte van bekrachtiging of van toetreding.


Artikel XII

1. Iedere Verdragsluitende Partij kan dit Verdrag opzeggen middels een schriftelijke kennisgeving aan de depotregering.

2. De opzegging heeft gevolg twaalf maanden na de dag waarop de depotregering de kennisgeving heeft ontvangen, doch die opzegging laat de geldigheid onverkort van de testamenten opgemaakt ten tijde dat de Overeenkomst voor de Staat die haar heeft opgezegd van kracht was.


Artikel XIII

1. Iedere Staat kan ter gelegenheid van de weerlegging van de akte van bekrachtiging of van toetreding, of op een later tijdstip, bij een kennisgeving aan de depotregering verklaren, dat dit Verdrag van toepassing is in gebieden of gedeelten van gebieden voor welke internationale betrekking hij verantwoordelijk is.

2. Deze verklaring heeft gevolg zes maanden na de dag waarop de depotregering van weerlegging de kennisgeving heeft ontvangen of, indien het Verdrag alsdan nog niet in werking is getreden, te rekenen van die inwerkingtreding van het Verdrag.

3. Iedere Verdragsluitende Partij die een verklaring heeft gegeven overeenkomstig het eerste lid van dit artikel, kan het Verdrag voor het betrokken gebied of een gedeelte ervan opzeggen op de wijze bepaald in artikel 12.


Artikel XIV

1. Indien een Staat is samengesteld uit twee of meer gebiedseenheden waarin ten aanzien van de vorm van de testamenten verschillende rechtsstelsels gelden, kan hij bij de ondertekening, bekrachtiging of toetreding verklaren dat dit Verdrag toepasselijk is op al die gebiedseenheden of slechts op een of op verscheidene ervan, en kan hij die verklaring wijzigen door op enig ander tijdstip een andere verklaring te geven.

2. Deze verklaringen worden meegedeeld aan de depotregering onder uitdrukkelijke vermelding van de gebiedseenheden waarop het Verdrag toepasselijk is.


Artikel XV

Indien een Verdragsluitende Partij is samengesteld uit twee of meer gebiedseenheden waarin ten aanzien van de vorm van de testamenten verschillende rechtsstelsels gelden, worden de verwijzingen naar de interne wet van de plaats waar het testament is opgemaakt, of naar de wet krachtens welke de aanwijzing is geschied van de persoon die bevoegd is om inzake internationale testamenten op te treden, uitgelegd overeenkomstig het grondwettelijk stelsel van de betrokken Partij.


Artikel XVI

(niet opgenomen)


BIJLAGE

Eenvormige wet nopens de vorm van een internationaal testament


Artikel 1

1. Een testament is wat de vorm betreft rechtsgeldig, ongeacht de plaats waar het is opgemaakt, de ligging van de goederen, de nationaliteit, de woonplaats of de verblijfplaats van de erflater, indien het is opgemaakt in de vorm van het internationaal testament, overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 2 tot 5 hierna.

2. De nietigheid van het testament als internationaal testament, laat zijn eventuele geldigheid wat de vorm betreft, als een testament van een andere soort onverkort.


Artikel 2

Deze wet vindt geen toepassing op de vorm van testamentsbeschikkingen die in een zelfde akte door twee of meer personen worden gemaakt.


Artikel 3

1. Het testament moet schriftelijk worden gemaakt.

2. Het moet niet noodzakelijk door de erflater zelf zijn geschreven.

3. Het mag in om het even welke taal zijn geschreven, met de hand of door enig ander middel.


Artikel 4

1. De erflater verklaart in tegenwoordigheid van twee getuigen en van een persoon die bevoegd is om in delen op te treden, dat het stuk zijn testament is en dat hij de inhoud ervan kent.

2. De erflater is niet verplicht aan de getuigen of aan de bevoegde persoon kennis te geven van de inhoud van het testament.


Artikel 5

1. De erflater tekent het testament in tegenwoordigheid van de getuigen en van de bevoegde persoon, of, indien hij het reeds vroeger heeft getekend, erkent en bevestigt zijn handtekening.

2. Indien de erflater niet kan tekenen, geeft hij daarvan aan de bevoegde persoon de oorzaak op en deze vermeldt zulks op het testament. Daarenboven kan de erflater volgens de wet krachtens welke de aanwijzing van de bevoegde persoon is geschied, toegelaten zijn om een ander persoon te vragen in zijn naam te tekenen.

3. De getuigen en de bevoegde persoon brengen dadelijk hun handtekening op het testament aan, in tegenwoordigheid van de erflater.


Artikel 6

1. De handtekeningen moeten aan het einde van het testament worden aangebracht.

2. Indien het testament uit verscheidene bladen bestaat, moet ieder blad door de erflater worden getekend, of indien hij niet kan tekenen, door de persoon die in zijn naam tekent, of indien er geen is, door de bevoegde persoon. Bovendien moet elk blad worden genummerd.


Artikel 7

1. De datum van het testament is die van de ondertekening door de bevoegde persoon.

2. Deze datum moet door de bevoegde persoon aan het einde van het testament worden aangebracht.


Artikel 8

Indien de bewaring van de testamenten niet onderworpen is aan een dwingend voorschrift, vraagt de bevoegde persoon aan de erflater of hij een verklaring wil afleggen met betrekking tot de bewaring van zijn testament. In dat geval wordt op uitdrukkelijk verzoek van de erflater, in de verklaring waarvan sprake is in artikel 9, de plaats vermeld waar hij voornemens is zijn testament te bewaren.


Artikel 9

De bevoegde persoon hecht aan het testament een verklaring die in overeenstemming is met de bepalingen van artikel 10, waaruit blijkt dat aan de vereisten van deze wet is voldaan.


Artikel 10

De door de bevoegde persoon opgemaakte verklanking wordt gesteld in de vorm hierna, of in een gelijkwaardige vorm:

VERKLARING
(Overeenkomst van 26 oktober 1973)
1. Ik …………………………………………………………………………………………..
(naam, adres en hoedanigheid), aan wie bevoegdheid is verleend om inzake internationale testamenten op te treden.
2. Bevestigt dat op ………………………..(datum) te ………………………………… (plaats)
3. (erflater) ……………………………………………………………………………………… (naam, adres, geboortedatum en –plaats) in mijn tegenwoordigheid en in die van de getuigen,
4. a) ………………………………………………………………………………………………… (naam, adres, geboortedatum en -plaats)
b) ………………………………………………………………………………………………. (naam, adres, geboortedatum en -plaats)
heeft verklaard dat het hieraan gehechte document zijn testament is en dat hij de inhoud ervan kent
5. Ik bevestig bovendien dat:
6. a) de erflater in mijn tegenwoordigheid en in die van de getuigen,
1. het testament heeft getekend of zijn reeds aangebrachte handtekening heeft erkend en bevestigd;
2. * verklaard heeft zijn testament niet zelf te kunnen tekenen, om de volgende oorzaak:
………………………………………………………………………………………………
- ik heb zulks op het testament vermeld,
- * de handtekening is aangebracht door …………………………………………………. (naam, adres)
7. b) dat de getuigen en ik zelf het testament hebben getekend.
8. *c) Elk blad van het testament is getekend door . . . . . . . . .en genummerd.
9. d) Ik heb de identiteit van de erflater en van de hierboven genoemde getuigen nagegaan.
10. e) De getuigen voldoen aan de vereisten van de wet krachtens welke ik optreed.
11. *f) De erflater wenst met betrekking tot de bewaring van zijn testament de hierna volgende verklanking af te leggen …………………………………………………………………….
……………………………………………………………………………………………….


12. PLAATS ………………………………………………………………………
13. DATUM ……………………………………………………………………….
14. HANDTEKENING en, in voorkomend geval, ZEGEL ………………………


* In voorkomend geval aanvullen


Artikel 11

De bevoegde persoon houdt een exemplaar van de verklaring en overhandigt een ander aan de erflater.


Artikel 12

Tot het tegendeel bewezen is wordt de verklaring van de bevoegde persoon aanvaard als een voldoende bewijs van de formele geldigheid van de akte, als testament in de zin van deze wet.


Artikel 13

Het ontbreken of de onregelmatigheid van een verklaring doet geen afbreuk aan de formele geldigheid van een testament dat in overeenstemming met deze wet is opgemaakt.


Artikel 14

Het internationaal testament is onderworpen aan de gewone regels van de herroeping van testamenten.


Artikel 15

Bij de uitlegging en de toepassing van de bepalingen van deze wet wordt rekening gehouden met de internationale oorsprong ervan en met de noodzakelijkheid van eenvormige uitlegging.