3/41

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Tekst regeling

Alle overeenkomsten naar de OESO-modellen bevatten een definitie van de uitdrukking "bevoegde autoriteit". Doorgaans wordt door de partnerlanden als de bevoegde autoriteit de Minister van Financiën of zijn gemachtigde vertegenwoordiger aangewezen (soms het Ministerie van Financiën) .

Wat België betreft, stuit de aanduiding bij naam van de bevoegde autoriteit op bezwaren van juridische aard. Inderdaad, algemene of bijzondere wettelijke en administratieve bepalingen regelen de bevoegdheden van de diverse overheidslichamen en -personen, die bij de toepassing van de belastingwetgeving kunnen optreden.

In de eerste plaats bevat de gecoördineerde Grondwet van 17.2.1994 (BS 17.2.1994) reeds bepalingen die op dat punt aandacht verdienen; :

  • art. 84 bepaalt dat alleen de Wet een authentieke uitlegging van de wetten kan geven;
  • art. 108 (vroeger art. 67) verleent aan de Koning de bevoegdheid besluiten te nemen die voor de uitvoering van de wetten nodig zijn (zie advies van de Raad van State betreffende het ontwerp van wet tot goedkeuring van de -nooit in werking getreden- overeenkomst van 10.4.1958 tussen België en Canada-ParI. Besch., Kamer, zitting 1958 -1959, nr. 326/1).

Op het meer concrete vlak van de belastingheffing kan de toestand, volgens de regelen van het algemeen recht, als volgt worden samengevat :

  • bepaalde daden en rechtshandelingen in verband met de aanslag en de invordering behoren tot de normale opdracht respectievelijk van de hoofdcontroleurs, de inspecteurs. en de ontvangers der belastingen;
  • inzake bezwaarschriften en ontheffingen bezitten alleen de gewestelijke directeur der belastingen en de door hem gedelegeerde ambtenaren de bevoegdheid beslissingen te nemen (art. 375, WIB 92);
  • de uitspraak over voorzieningen in beroep en in cassatie is uitsluitend aan de door de Grondwet en door de wet aangewezen rechtbanken toevertrouwd;
  • op grond van administratieve voorschriften ten slotte is alleen het Hoofdbestuur gemachtigd met buitenlandse belastingadministraties briefwisseling te voeren, met name in het kader van de regeling voor overleg, van de uitwisseling van inlichtingen en van de winstverdeling.

De overeenkomsten volgens de OESO-modellen duiden daarom als "bevoegde autoriteit" in België, de autoriteit aan die volgens de Belgische wetgeving bevoegd is; zij doen aldus generlei afbreuk aan de toewijzing van de bevoegdheden ingevolge de interne wetgeving.


Aantekeningen