5/220

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Tekst regeling

Uit 5/213 blijkt dat werkzaamheden van toezicht over een bouw- of constructiewerk van dit werk geen deel uitmaken indien zij niet door de aannemer zelf maar door een andere onderneming worden verricht, die zelf op generlei wijze bij de uitvoering van het werk optreedt (dit kan bv. het geval zijn indien de bouwheer de bouw door een aannemer laat uitvoeren en een andere onderneming die, bv. een architectenbureau heeft, met het toezicht belast). Om te bepalen of zulke werkzaamheden een vaste inrichting doen ontstaan, dient men zich naar de algemene definitie te richten. Een vaste inrichting is aldus niet aanwezig indien de onderneming voor de bedoelde werkzaamheden geen bedrijfsinrichting met een voldoende mate van vastheid in de zin van afd. 1 (vast kantoor, enz. ), of geen vertegenwoordiger die een vaste inrichting vormt in de zin van afd. 4 en 5, bezit. Dit is inz. het geval indien de toezichthoudende onderneming slechts over een tijdelijke inrichting beschikt voor de duur van een bouw- of constructiewerk, waarover zij toezicht houdt en dat zelf geen vaste inrichting vormt doordat de vereiste minimumduur (zie 5/216) niet is bereikt.


Aantekeningen