5/234

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Tekst regeling

Handelaars of ambachtslieden, die hun bedrijf of hun beroep op markten of kermissen uitoefenen, worden naar de zin van de overeenkomsten geacht een vaste inrichting te hebben waar de door hen bezochte markten of kermissen plaatsvinden. Op dit stuk is in de ov. met de Filippijnen, Ivoorkust en Tunesië een verkoopgelegenheid resp. een gebouw gebruikt als verkooppunt uitdrukkelijk als een vaste inrichting aangemerkt.

Wanneer de betrokkenen hun fiscale woonplaats in Frankrijk hebben, wordt een vaste inrichting slechts aanwezig geacht indien de inrichting (tent, kraam, voertuig, plaats, stand, enz.) in een kalenderjaar een totale duur van 30 dagen bereikt (ov ., art. 4, § 4, h). In de praktijk moeten de betrokkenen a priori geacht worden een vaste inrichting te hebben, onverminderd hun eventuele aanspraken ingeval aan het einde van het kalenderjaar zou blijken dat de inrichtingen minder dan 30 dagen tot hun beschikking hebben gestaan


Aantekeningen