5/244

Tekst regeling

Zelfs bij afwezigheid van bijzondere bepalingen dienaangaande, moet een buitenlandse onderneming, die in België zaken doet in vereniging in deelneming, in tijdelijke vereniging of in enige andere vorm van vereniging zonder rechtspersoonlijkheid, geacht worden een vaste inrichting te hebben indien de vereniging zelf zulk een inrichting hier te lande heeft. Deze inrichting kan bestaan in de zetel van de vereniging -welke zetel wegens het gebrek aan rechtspersoonlijkheid moet worden geacht rechtstreeks aan de leden toe te behoren-of in een andere bedrijfsinrichting die in de zin van de betreffende overeenkomst een vaste inrichting uitmaakt.

In de praktijk bestaat de vereniging vaak tussen een Belgische en een buitenlandse onderneming, waarbij elke onderneming instaat voor de zaken van rle vereniging op het grondgebied van het land waar die onderneming gevestigd is, en waarbij de gezamenlijke winst -of het verlies- van de verrichtingen onder de twee deelnemers verdeeld wordt. In zulk geval bezit de buitenlandse onderneming een vaste inrichting in België, hetzij op de Belgische zetel van de vereniging indien zulke afzonderlijke zetel bestaat, hetzij ten zetel van de Belgische onderneming (zie bij analogie Cass., 18.1.1957).

Een tijdelijke vereniging of een vereniging in deelneming moet ook dan geacht worden te bestaan, wanneer de zaken hier te lande worden gedreven onder de dekmantel van een zogenaamd makelaars- of commissiecontract , indien in feite wordt vastgesteld dat de nijverheids- of handelsverrichtingen tussen de twee ondernemingen verdeeld zijn, waarbij de winsten en over 't algemeen ook de verliezen in een bepaalde verhouding worden verdeeld.