5/312

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Tekst regeling

Terwijl 5/311 op het lokaal voor de opslag, uitstalling of aflevering ziet, wordt in samenhang daarmee het aanhouden zelf van een voorraad goederen voor opslag, uitstalling of aflevering in lokalen van een derde genoemd. De enkele omstandigheid dat zulk een voorraad wordt aangehouden geeft geen ontstaan aan een vaste inrichting indien die voorraad aan de onderneming zelf toebehoort. Deze bepaling is ook op goederen in consignatie van toepassing (zie 5/236) .

In het Belgische intern recht wordt een "goederenvoorraad" daarentegen uitdrukkelijk en zonder enige beperking als een Belgische inrichting aangemerkt (art. 229, § 1, tweede lid, 10°, WIB 92).

Volgens de ov. met de Filippijnen, Ivoorkust, Senegal en Sri Lanka wordt het aanhouden van een voorraad goederen voor aflevering wel als een vaste inrichting aangemerkt.

In de ov. met Bulgarije, Roemenië en de ex-USSR is bepaald dat een inwoner, respectievelijk onderneming van een staat die zijn/haar goederen op een handelsbeurs of een tentoonstelling in de andere staat heeft uitgestald en die goederen na afloop van die beurs of de tentoonstelling verkoopt, niet wordt geacht een vaste inrichting in die andere staat te hebben.

Volgens de ov. met Pakistan geeft een duurzame tentoonstelling van goederen met het oog op de verkoop wel ontstaan aan een vaste inrichting .

Volgens enkele overeenkomsten geeft het aanhouden van een goederenvoorraad ontstaan aan een vaste inrichting indien die voorraad onder de in de betreffende overeenkomst vermelde voorwaarden door een niet-zelfstandige vertegenwoordiger van de onderneming beheerd wordt. Zie afd. 4.


Aantekeningen