5/601
Tekst regeling
Volgens de overeenkomsten geeft de omstandigheid, dat en Belgische vennootschap een buitenlandse vennootschap beheerst of door deze laatste wordt beheerst (moeder-dochterverhouding), op zichzelf geen ontstaan aan een vaste inrichting. Hetzelfde geldt wanneer de moeder- of de dochtervennootschap haar fiscale woonplaats in een derde staat heeft en in België of in de betrokken verdragsstaat zaken doet (met behulp van een vaste inrichting of anderszins), of in het geval van twee of meer dochtervennootschappen van een zelfde moedervennootschap.
De ov. met Duitsland en Luxemburg bevatten een variante, waardoor het bovenstaande van toepassing is op ondernemingen in 't algemeen, ongeacht of zij door vennootschappen of door andere personen worden gedreven. Dit ziet dus ook op ondernemingen van een andere persoon dan een vennootschap, die een andere onderneming beheersen of erdoor worden beheerst wegens familiale, financiële of andere bindingen. Volgens de ov. met de Verenigde Staten en de ex-USSR is die bepaling van toepassing op "verbonden personen" en geldt aldus voor ondernemingen van natuurlijke en andere personen, die met elkander verbonden zijn in de zin van art. 9 (zie hst. 9) .
Deze bepalingen bevestigen in feite de in het kader van de interne wetgeving gangbare zienswijze (zie Com.IB 92 228/64 en 228/65 en Cass., 22.10.1963, n.v. naar Frans recht Dollfus, Mieg. & Cie, Pas. 1964, I, 193, SVR.XVII, nr 1405) .
