6/00

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Tekst regeling

OESO-model 1963 artikel 6

1. Inkomsten uit onroerende goederen zijn belastbaar in de overeenkomstsluitende Staat waarin de goederen zijn gelegen.

2. De uitdrukking " onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waarin de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen" van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen" ter zake van de exploitati e, of het recht tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd.

3. De bepaling van paragraaf 1 is van toepassing op inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie, uit de verhuring of verpachting, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.

4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een vrij beroep.

OESO-modellen 1977 en 1992 artikel 6

1. Inkomsten die een inwoner van een overeenkomstsluitende Staat verkrijgt uit in de andere overeenkomstsluitende Staat gelegen onroerende goederen (inkomsten uit landbouw- of bosbedrijven daaronder begrepen) mogen in die andere Staat worden belast.

2. De uitdrukking "onroerende goederen" heeft de betekenis die daaraan wordt toegekend door het recht van de overeenkomstsluitende Staat waar de desbetreffende goederen zijn gelegen. De uitdrukking omvat in ieder geval de goederen die bij de onroerende goederen behoren, levende en dode have van landbouw- en bosbedrijven, rechten waarop de bepalingen van het privaatrecht betreffende de grondeigendom van toepassing zijn, vruchtgebruik van onroerende goederen en rechten op veranderlijke of vaste vergoedingen ter zake van de exploitatie, of het recht tot exploitatie, van minerale aardlagen, bronnen en andere bodemrijkdommen; schepen en luchtvaartuigen worden niet als onroerende goederen beschouwd.

3. De bepalingen van paragraaf 1 zijn van toepassing op. inkomsten verkregen uit de rechtstreekse exploitatie, uit het verhuren of verpachten, of uit elke andere vorm van exploitatie van onroerende goederen.

4. De bepalingen van de paragrafen 1 en 3 zijn ook van toepassing op inkomsten uit onroerende goederen van een onderneming en op inkomsten uit onroerende goederen gebezigd voor de uitoefening van een zelfstandig beroep.

Teksten

  • overeenkomsten volgens de OESO-modellen : Australië, Brazilië, Bulgarije, Canada, China, Denemarken, Duitsland, Filippijnen, Finland, Griekenland, Groot Brittannië, Hongarije, Ierland, India, Indonesië, Israël, Italië, Ivoorkust, Japan, ex-Joegoslavië, Korea, Luxemburg, Maleisië, Malta, Marokko, Nederland, Nieuw Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Pakistan, Polen, Portugal, Roemenië, Senegal, Singapore, Spanje, Sri Lanka, Thailand, ex-Tsjechoslowakije, Tunesië, Turkije, ex-USSR, Verenigde Staten, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland: art. 6.
  • Aanvullende bepalingen : Duitsland, protocol, nr 3;. Luxemburg, protocol, nr 3; Nederland, protocol, nrs 1 en 2. .
  • Andere overeenkomst :

Frankrijk art. 3 en protocol, nrs 1 en 2.


Aantekeningen