AOW

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

AOW-uitkering (on)belast in België?

De AOW-uitkering is belast als pensioen (in de zin van artikel 34 WIB 1992) voor zover een (rechtstreeks of onrechtstreeks) verband bestaat tussen de AOW-uitkering en een beroepswerkzaamheid. Wanneer de ontvangen AOW-uitkering samenhangt met een beroepswerkzaamheid is de belast. Voor elke ontvangen AOW-uitkering moet dan ook worden onderzocht in hoeverre deze samenhangt met een beroepswerkzaamheid.

De vraag in hoeverre de ontvangen AOW-uitkering samenhangt met een beroepswerkzaamheid is niet in algemene zin te beantwoorden. Immers, de 'opbouw' van AOW-rechten (in Nederland) kan plaatsvinden op basis van inwonerschap, beroepsactiviteiten en/of vrijwillige verzekering. Voor iedere AOW-uitkeringsgerechtigde moet worden bepaald voor welk gedeelte van de uitkering bij hem/haar voortvloeit uit zijn/haar beroepswerkzaamheid.


Wel NL-inwonerschap / geen NL-beroepsactiviteiten
* Let op!: mogelijk is dan Nederland alsnog heffingsbevoegd (zie € 25.000-regel).


Wel NL-inwonerschap / deels NL-beroepsactiviteiten


Geen NL-inwonerschap / wel NL-beroepsactiviteiten
  • De socialezekerheidsverordening kan dan de socialezekerheid van NL van toepassing verklaren. In zo'n situatie is de AOW-uitkering (waarschijnlijk) in België belast.


Tijdelijke regeling overbruggingsuitkering AOW

Bron: Lijst van vragen en antwoorden[2]

Is de voorziening op grond van de overbruggingsregeling mee te nemen naar het buitenland?

Antwoord:

De overbruggingsregeling zal in Europeesrechtelijke zin gekwalificeerd worden als ouderdomspensioen. Dit betekent dat als iemand aan de voorwaarden voldoet voor de overbruggingsregeling, hij de overbruggingsregeling mee mag nemen binnen de Europese Unie. Een overeenkomstig regime geldt voor zogenaamde Verdragslanden.



Jurisprudentie

België

  • Hof van Cassatie, 4 februari 2016, nr. F.13.0155.N: "Indien de genieter van een AOW-uitkering een beroepswerkzaamheid in Nederland heeft verricht en tot de financiering van de AOW heeft bijgedragen door middel van een premie die wordt ingehouden op het loon of een premie heeft betaald die onder meer werd geheven op het beroepsinkomen, is er een verband met de beroepswerkzaamheid van de genieter in de zin van artikel 34, § 1, 1 °, WIB92."
"Toegepast op huidige casus staat het vast dat de eerste appellant in Nederland heeft gewerkt en loonbelasting heeft betaald. Hij is weliswaar naar België komen wonen in 1988 doch bleef de laatste twaalf jaar werken in Nederland. Er bestaat dus een verband tussen het A.O.W.-pensioen en de beroepswerkzaamheid. In die omstandigheden moet het bestreden vonnis worden bevestigd."
Verwijzingsuitspraak als vervolg op Hof van Cassatie, 12 november 2009, nr. F.08.0040.N:
"Vernietigt het bestreden arrest (Antwerpen 27 november 2007, nr. 2006/AR/1919) in zoverre het uitspraak doet over de belastbaarheid van de door verweerder verkregen uitkeringen op grond van de AOW (...) Verwijst de aldus beperkte zaak naar het hof van beroep te Gent."
  • Arrest Hof van beroep Antwerpen, 17-03-2009, nr. 2008/AR/1201, gepubliceerd op FiscalNet en -naar verluid- cassatie ingesteld door FOD Financiën.
"Nergens uit blijkt dat eiser in hoger beroep in Nederland een beroepswerkzaamheid heeft uitgeoefend. De Nederlandse AOW-uitkering van eiser in hoger beroep heeft dan ook noch rechtstreeks noch onrechtstreeks betrekking op een beroepswerkzaamheid en deze uitkering is dus niet belastbaar als pensioen."


Nederland


Argumenten inzake wel of geen verband met beroepswerkzaamheid

  • HvJ EU, 19 november 1992, Arrest Molenbroek (r.o.14): "In dit verband moet om te beginnen worden opgemerkt, dat de AOW-uitkering blijkens de stukken het karakter van een bodemvoorziening heeft, in die zin dat de betrokkenen een inkomen op het niveau van het sociaal minimum wordt gegarandeerd, onafhankelijk van hun eventuele bijkomende inkomsten." Het Hof van Justitie stelt vast, en wel op basis van analyse van de stukken (naar moet worden aangenomen de desbetreffende wetgeving), dat de AOW kwalificeert als 'bodemvoorziening'. Pensioen uit werk en een sociale bodemvoorziening sluiten elkaar wederzijds uit.
  • Nederlands Besluit van de staatssecretaris van Financiën IFZ96/906M, Besluit van 8 oktober 1996, over de kwalificatie van sociale voorzieningen en sociale verzekeringen onder belastingverdragen, zoals AOW-pensioenen:
"Deze pensioenen en uitkeringen zijn publiekrechtelijke periodieke uitkeringen. Ze kunnen niet worden aangemerkt als overheidspensioen, omdat het geen betalingen zijn ter zake van diensten die destijds aan de overheid zijn bewezen. Ook kunnen deze pensioenen en uitkeringen niet worden gelijkgesteld met particuliere pensioenen, omdat er geen verband bestaat met een vroegere dienstbetrekking.
Verder kunnen deze inkomsten evenmin als inkomsten uit een tegenwoordige dienstbetrekking worden aangemerkt: het is immers niet een dienstbetrekking waaraan het recht op pensioen of uitkering wordt ontleend. Voornoemde pensioenen en uitkeringen vallen onder het restartikel. Kent het desbetreffende belastingverdrag echter een aparte verdragsbepaling voor sociale verzekeringsuitkeringen c.q. sociale zekerheidsuitkeringen, dan hangt het van de formulering van die bepaling af of op bovengenoemde pensioenen en uitkeringen die bepaling van toepassing is of het restartikel. Ontbreken beide bepalingen in het desbetreffende belastingverdrag, dan blijft de nationale wetgeving in stand; in Nederland zal dan steeds over die pensioenen en uitkeringen loon- en (eventueel) inkomstenbelasting moeten worden geheven."


Beleidsregels


Vrijwillige verzekering

"Het Besluit vrijwillige verzekering AOW en ANW voor in de Europese Unie wonende uitkeringsgerechtigden is uitgewerkt en wordt om die reden ingetrokken. De artikelen 11 en 12 van dat besluit – die nog wel betekenis hadden – zijn met de Wet van 27 september 2012 overgeheveld naar de artikelen 63a, derde lid, en 63d van de Algemene nabestaandenwet en 35, derde lid, en 40 van de Algemene Ouderdomswet."[3]


Literatuur

  • Van Belle, Dirk, "Nederlandse AOW-vergoedingen voortaan in België onbelast?"[4]


Externe links



Voetnoten

  1. Stefaan Van Crombrugge, “Heffingsbevoegdheid en belastbaarheid in België van Nederlandse AOW-uitkering”, Fiscoloog 2015, nr. 1451, 11
  2. Kamerstukken II, 2012/13, 32.163 nr. 23
  3. Stb. 2012, 658.
  4. Fiscoloog 2008, afl. 1100, 3-4.