Circulaire nr. AFZ/96-258 (AFZ 17/2003) dd. 24.07.2003

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Circulaire nr. AFZ/96-258 (AFZ 17/2003) dd. 24.07.2003[1]

CIRC 24.07.03/1

Bull. nr. 841, pag. 2491-2503

Inhoudsindicatie

DUBBELBELASTINGVERDRAG

  • Duitsland
  • Nederland
  • Vaste inrichting

Vereiste minimumduur om een bouw- of constructiewerk te kunnen beschouwen als vaste inrichting.


Tekst regeling

Aan alle ambtenaren van de niveaus 1, B en C van de AFZ, de AOIF, de BBI en de AINV.


I. INLEIDING

Op grond van de overeenkomsten tot het vermijden van dubbele belasting vormt een bouw- of constructiewerk slechts een vaste inrichting wanneer de werkzaamheden een bepaalde tijdsduur overschrijden.

In het merendeel van de door België afgesloten overeenkomsten wordt die minimumduur vastgesteld op 12 maanden.

Krachtens art. 5, § 2, 7* van de Belgisch-Duitse Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting van 11/4/1967 (hierna DBV B-D 1967 genoemd), vormt een bouw- of constructiewerk evenwel een vaste inrichting zodra de duur ervan meer dan 9 maanden bedraagt.

Punt 2 van het Slotprotocol bij voornoemde Overeenkomst bepaalt bovendien :

"Ingeval in een door België met een aangrenzend land gesloten verdrag tot voorkoming van dubbele belasting, de minimumduur voor de uitvoering van een bouwwerk of van constructiewerkzaamheden, die een vaste inrichting vormen, op twaalf maanden zou zijn bepaald, zou deze duur in de plaats worden gesteld van de duur van negen maanden, die in artikel 5, paragraaf 2, 7*, is vastgesteld."

Tot heden voorzag geen enkele overeenkomst die door België met zijn buurlanden werd afgesloten in een minimumduur van 12 maanden (Frankrijk : 6 maanden, Luxemburg : 6 maanden, de vroegere overeenkomst met Nederland : 9 maanden).


II. NIEUWE BELGISCH-NEDERLANDSE OVEREENKOMST TOT HET VERMIJDEN VAN DUBBELE BELASTING VAN 5/6/2001

Art. 5, § 3 van de Belgisch-Nederlandse Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting van 5/6/2001 (hierna DBV B-NL 2001 genoemd) bepaalt dat een bouw- of constructiewerk een vaste inrichting vormt zodra de duur ervan meer dan 12 maanden bedraagt.

Overeenkomstig de bepaling van punt 2 van het Slotprotocol bij het DBV B-D 1967 (zie punt I hierboven), wordt die termijn van 12 maanden automatisch van toepassing op de Belgisch-Duitse betrekkingen.

De aandacht wordt eveneens gevestigd op punt 6 van het Protocol I bij het DBV B-NL 2001. Deze bepaling bevat de regels voor de berekening van de minimale duur van 12 maanden in de gevallen waarin de werken worden uitgevoerd op verschillende plaatsen en op verschillende tijdstippen (cf. circ. AFZ/2002-0097 van 14/3/2003 - bijlage 1, blz.10-11). In deze gevallen dient men voor de berekening van de minimale duur rekening te houden met het volgende:

a) afzonderlijke bouw- of constructiewerken moeten voor de berekening van de duur van twaalf maanden niet worden samengenomen;
b) normaal kunnen als afzonderlijke werken worden beschouwd werken die voor rekening van verschillende opdrachtgevers worden uitgevoerd, tenzij die werken uit economisch oogpunt één geheel vormen;
c) indien verschillende werken voor rekening van één enkele opdrachtgever worden uitgevoerd ingevolge één enkele overeenkomst, worden zij als één geheel beschouwd, tenzij die werken niet in enige samenhang worden verricht;
d) indien verschillende werken voor rekening van één enkele opdrachtgever worden uitgevoerd ingevolge meer dan één overeenkomst, dienen zij eveneens te worden samengenomen in geval de werken, ofschoon op verschillende plaatsen uitgevoerd, slechts een deel van een groter geheel vormen en er geen noemenswaardige werkonderbreking is geweest.

Deze regels staan tevens vermeld in nr. 5/218 Com.Ov. en zijn bijgevolg van toepassing op alle door België afgesloten verdragen ter vermijding van dubbele belasting.


III. INWERKINGTREDING

Het DBV B-NL 2001 is in werking getreden op 31/12/2002 en is van toepassing met ingang van :

  • bij de bron verschuldigde belastingen : inkomsten toegekend of betaalbaar gesteld vanaf 1.1.2003;
  • andere belastingen : inkomsten van de belastbare tijdperken die eindigen vanaf 31.12.2003.

De bepaling van punt 2 van het Slotprotocol bij het DBV B-D 1967 (minimumduur om een bouw- of constructiewerk te kunnen beschouwen als vaste inrichting wordt verlengd van 9 tot 12 maanden) treedt met ingang van diezelfde data in werking.

Praktisch gezien betekent dit dat met ingang van het aj. 2004 [Wat de voorheffingen betreft: met ingang van het aj. 2003.] :

  • een onderneming die inwoner is van Duitsland of Nederland en in België een bouw- of constructiewerk uitvoert geacht wordt een vaste inrichting in België te hebben wanneer de duur van de werkzaamheden meer dan 12 maanden bedraagt;
  • een onderneming die inwoner is van België en in Duitsland of Nederland een bouw- of constructiewerk uitvoert geacht wordt een vaste inrichting in Duitsland of Nederland te hebben wanneer de duur van de werkzaamheden meer dan 12 maanden bedraagt.


IV. VOORBEELDEN

1.

De IMMO AACHEN AG, vennootschap die inwoner is van Duitsland, bouwt in Eynatten (België) de ruwbouw van een woning. De werken vangen aan op 1/8/2002 en zijn beëindigd op 30/6/2003. Op 1/8/2003 begint de IMMO AACHEN AG een ander bouw- of constructiewerk te Eupen, waar de werken beëindigd worden op 31/8/2004. Na 31/8/2004 oefent de Duitse vennootschap geen enkele activiteit meer uit in België. De vennootschap sluit haar boekjaar af op 31/12 van elk jaar.

aj. 2003

De winst die door de IMMO AACHEN AG tijdens het jaar 2002 werd verwezenlijkt en verband houdt met de in Eynatten uitgevoerde werken, is belastbaar in België (BNI/ven.) op grond van art. 7, § 1, DBV B-D 1967. De duur van het bouw- of constructiewerk bedraagt immers meer dan 9 maanden (1/8/2002 è 30/6/2003). Het bouw- of constructiewerk vormt dus een vaste inrichting volgens art. 5, § 2, 7*, DBV B-D 1967.

aj. 2004

De winst die door de IMMO AACHEN AG tijdens het jaar 2003 werd verwezenlijkt en verband houdt met de in Eynatten uitgevoerde werken, is belastbaar in Duitsland op grond van art. 7, § 1, DBV B-D 1967. Met ingang van aj. 2004 moet de duur van een bouw- of constructiewerk 12 maanden overschrijden opdat het een vaste inrichting zou vormen (inwerkingtreding van het nr. 2 van het Slotprotocol van het DBV B-D 1967- zie punten II en III hierboven). De totale duur van de bouwwerken bedraagt evenwel slechts 11 maanden (1.8.2002 è 30.6.2003).

De winst die door de Duitse vennootschap tijdens het jaar 2003 werd verwezenlijkt en verband houdt met het bouw- of constructiewerk in Eupen, is daarentegen belastbaar in België in de mate waarin de totale duur ervan meer dan 12 maanden bedraagt (1.8.2003 è 31.8.2004).

aj. 2004 speciaal

De winst die tijdens het jaar 2004 werd verwezenlijkt is eveneens belastbaar in België vermits het bouw- of constructiewerk te Eupen de minimumduur van 12 maanden overschrijdt. Voor zover de IMMO AACHEN AG na 31.8.2004 geen activiteit meer uitoefent in België, voldoet zij met ingang van 1.9.2004 niet meer aan de voorwaarden om onderworpen te zijn aan de BNI/ven. De winst die werd verwezenlijkt tijdens het belastbaar tijdperk van 1.1.2004 tot 31.8.2004 zal dus worden onderworpen aan een bijzondere aanslag/aj. 2004.

2.

Zelfde gegevens als in voorbeeld 1 maar de vennootschap IMMO AACHEN AG sluit haar boekjaar af op 30/11 van elk jaar.

aj. 2002

De winst die door de IMMO AACHEN AG tijdens het belastbaar tijdperk van 1/12/2001 tot 30/11/2002 werd verwezenlijkt en verband houdt met de in Eynatten uitgevoerde werken, is belastbaar in België (BNI/ven.) op grond van art. 7, § 1, DBV B-D 1967. De totale duur van het bouw- of constructiewerk bedraagt immers meer dan 9 maanden. Het bouw- of constructiewerk vormt dus een vaste inrichting volgens art. 5, § 2, 7*, DBV B-D 1967.

aj. 2003

De winst die door de IMMO AACHEN AG tijdens het belastbaar tijdperk van 1/12/2002 tot 30/11/2003 werd verwezenlijkt en verband houdt met de in Eynatten en in Eupen uitgevoerde werken, is eveneens belastbaar in België (BNI/ven.) op grond van art. 7, § 1, DBV B-D 1967. In beide gevallen duren de werken langer dan 9 maanden. Beide bouw- of constructiewerken vormen dus elk een vaste inrichting overeenkomstig art. 5, § 2, 7* van het DBV B-D 1967. Bepaling nr. 2 van het Slotprotocol bij het DBV B-D 1967 (minimumduur om een bouw- of constructiewerk te kunnen beschouwen als vaste inrichting wordt verlengd van 9 tot 12 maanden) is nog niet van toepassing vermits de vennootschap haar boekjaar vóór 31.12.2003 afsluit.

aj. 2004

De winst die door de IMMO AACHEN AG tijdens het belastbaar tijdperk van 1/12/2003 tot 30/11/2004 werd verwezenlijkt en verband houdt met de in Eupen uitgevoerde werken, is belastbaar in België (BNI/ven.) op grond van art. 7, § 1, DBV B-D 1967. De duur van het bouw- of constructiewerk bedraagt immers meer dan 12 maanden (1/8/2003 -> 31.8.2004).

3.

De IMMO ALSDORF AG, (inwoner van Duitsland), die haar boekjaar afsluit op 31.12 van elk jaar, voert werken uit op een bouw- of constructiewerk in Eupen. De werken werden op 1.4.2002 aangevangen en de ruwbouw werd beëindigd op 30.11.2002. De overige werken werden uitgevoerd door onderaannemers :

  • een zelfstandig elektricien, inwoner van België (van 1.6.2002 tot 15.6.2002; van 15.11.2002 tot 15.1.2003);
  • een zelfstandig plafonneur, inwoner van Nederland (van 1.12.2002 tot 15.2.2003);
  • een zelfstandig loodgieter, inwoner van Duitsland (van 1.11.2002 tot 15.2.2003);
  • de Duitse vennootschap HOLZBOLZ AG, die haar boekjaar afsluit op 31.12 van elk jaar, heeft timmerwerken uitgevoerd van 1.9.2002 tot 30.10.2002, van 15.12.2002 tot 31.3.2003 en van 1.5.2003 tot 31.8.2003. Na 31.8.2003 heeft de Duitse vennootschap geen enkele activiteit meer uitgeoefend in België;
  • de Luxemburgse vennootschap MALERTALER SA, die haar boekjaar afsluit op 31.12 van elk jaar, heeft schilder- en muurbekledingswerken uitgevoerd van 1.4.2003 tot 31.5.2003 en van 1.10.2003 tot 22.12.2003 (einde van de werken).
aj 2003

De winst die door de IMMO ALSDORF AG in 2002 werd verwezenlijkt en verband houdt met het bouw- of constructiewerk in Eupen, is belastbaar in België (BNI/ven.) op grond van art. 7, § 1, DBV B-D 1967. Het bouw- of constructiewerk duurt langer dan 9 maanden : van 1.4.2002 tot 22.12.2003, dus in totaal 21 maanden. Om de duur van het bouw- of constructiewerk ten name van de hoofdaannemer (de IMMO ALSDORF AG) te bepalen, moet immers ook het gedeelte van de werken dat werd uitgevoerd door onderaannemers in aanmerking worden genomen. De hoofdaannemer beschikt dus over een vaste inrichting in België overeenkomstig art. 5, § 2, 7*, DBV B-D 1967.

De winst die werd verwezenlijkt door de elektricien, inwoner van België, is uiteraard uitsluitend belastbaar in België (PB).

De winst die werd verwezenlijkt door de plafonneur, inwoner van Nederland, is belastbaar in Nederland. De minimumduur van 9 maanden (art. 5, § 2, 7*, DBV B-NL1970) die vereist is om een bouw- of constructiewerk als vaste inrichting te beschouwen is niet bereikt.

Hetzelfde geldt voor de loodgieter, inwoner van Duitsland. Hij is belastbaar in Duitsland aangezien de minimumduur van 9 maanden (art. 5, § 2, 7*, DBV B-D1967) niet bereikt is.

De winst die in 2002 werd verwezenlijkt door de Duitse vennootschap HOLZBOLZ AG is daarentegen belastbaar in België (BNI/ven.) De werkzaamheden die de vennootschap op datzelfde bouw- of constructiewerk heeft uitgevoerd, hebben in totaal 9 ½ maand geduurd. Derhalve werd de minimumduur van 9 maanden bereikt en beschikt HOLZBOLZ AG dus over een vaste inrichting in België.

aj. 2003 speciaal

De winst die in 2003 werd verwezenlijkt door de Duitse vennootschap HOLZBOLZ AG is eveneens belastbaar in België (BNI/ven. - aj. 2003 speciaal). De duur van de werkzaamheden die de vennootschap op het bouw- of constructiewerk heeft uitgevoerd bereiken een totaal van 9 ½ maand. De minimumduur van 9 maanden werd dus bereikt. De Duitse vennootschap oefent na 31/8/2003 geen enkele activiteit meer uit in België. Met ingang van 1.9.2003 voldoet zij dus niet meer aan de voorwaarden om onderworpen te zijn aan de BNI/ven. De winst die werd verwezenlijkt tijdens het belastbaar tijdperk van 1/1/2003 tot 31/8/2003 zal dus worden onderworpen aan een bijzondere aanslag/aj. 2003.

aj. 2004

Benevens de elektricien, inwoner van België, is enkel de hoofdaannemer, de IMMO ALSDORF AG, belastbaar in België op de winst die werd verwezenlijkt in 2003 en wezenlijk verbonden is met het bouw- of constructiewerk te Eupen. De IMMO ALSDORF AG is immers de enige die de bouwwerken uitvoert (rechtstreeks of via haar onderaannemers) gedurende een periode die langer duurt dan 12 maanden. Met ingang van aj. 2004 geldt de minimumduur van 12 maanden zowel voor de Belgisch-Nederlandse als voor de Belgisch-Duitse betrekkingen.

De Luxemburgse vennootschap MALERTALER SA is belastbaar in Luxemburg.

Krachtens art. 5, § 2, 7* van de Belgisch-Luxemburgse Overeenkomst van 19.9.1970 mag een bouw- of constructiewerk pas als vaste inrichting worden beschouwd indien de duur ervan meer dan 6 maanden bedraagt. De werkzaamheden van MALERTALER SA op het bouw- of constructiewerk te Eupen hebben evenwel niet langer dan 5 maanden geduurd.

4.

De hr. ROM, inwoner van België, aannemer van woningbouw, heeft in 2001 met een immobiliënvennootschap die inwoner is van Duitsland een contract ondertekend voor de bouw van een geheel van 10 garages te Richterich (BRD) en een tweewoonst te Bocholtz (Nederland).

Om de werken voor te bereiden, vestigt de hr. ROM op 1.4.2002 een kantoor te Bocholtz. Vanwege administratieve problemen met de gemeentelijke overheid van Bocholtz worden de werken pas op 15/5/2002 gestart. De werkzaamheden worden onderbroken in de loop van de maand juli (vakantie in de bouwsector). Op 31/10/2002 is één woning van de tweewoonst volledig afgewerkt. De bouw van de andere woning gaat verder tot eind november 2002 maar moet dan wegens slechte weersomstandigheden onderbroken worden. De werkzaamheden worden pas hervat op 15.1.2003 en worden beëindigd op 28.2.2003.

De bouwwerken aan de 10 garages te Richterich vangen aan op 2.5.2002 en zijn op 15.9.2002 beëindigd.

aj. 2003

De winst die werd verwezenlijkt in 2002 en verband houdt met de bouw van de tweewoonst in Nederland is belastbaar in Nederland op grond van art. 7, § 1 van het DBV B-NL1970. In België moet zij vrijgesteld worden [De winst van Nederlandse oorsprong wordt evenwel in aanmerking genomen voor het bepalen van het tarief van de PB met betrekking tot de andere inkomsten van de belastingplichtige (progressievoorbehoud).] op grond van artikel 24, § 2, 1* van het DBV B-NL1970.

De werkzaamheden op het bouw- of constructiewerk zijn immers begonnen op 1.4.2002 (vestiging van een kantoor te Bocholtz) en hebben geduurd tot 28.2.2003.

Er valt op te merken dat in dergelijke bijzondere gevallen, de vestiging van het kantoor het tijdstip is vanaf wanneer de duur van het bouw- of constructiewerk begint te lopen. Het gegeven dat de werkzaamheden die door middel van dat kantoor worden verricht van voorbereidende aard zijn of het karakter van hulpwerkzaamheden hebben (cf. art. 5, § 3, 5° van het DBV B-NL1970), heeft hierop geen invloed. Overeenkomstig art. 5, § 2, 7* van het DBV B-NL 1970 vormt een bouw- of constructie-werk een vaste inrichting indien de duur ervan meer dan 9 maanden bedraagt. In dit voorbeeld duren de werken 11 maanden. De tijdelijke onderbrekingen van de werkzaamheden (administratieve problemen met het gemeentebestuur van Bocholtz, vakantie in de bouwsector, slechte weersomstandigheden) mogen niet in mindering worden gebracht van de totale duur van het bouw- of constructiewerk.

De bouw van de tweewoonst vormt bovendien één enkel bouw- of constructiewerk. De winst die betrekking heeft op de woning die op 31.10.2003 afgewerkt was (na 7 maanden werken) mag dus niet gescheiden worden van de winst die betrekking heeft op de woning die op 28.2.2004 afgewerkt was (na 11 maanden werken). De twee gebouwen vormen een samenhangend geheel op commercieel en geografisch vlak.

Op grond van art. 7, § 1, DBV B-D 1967 is de winst die betrekking heeft op de bouw van de garages in Duitsland enkel belastbaar in België (PB). De werken hebben immers maar 4 ½ maand geduurd en het bouw- of constructiewerk kan dus niet beschouwd worden als een vaste inrichting in Duitsland. Overeenkomstig art. 5, § 2, 7* van het DBV B-D 1967 is een bouw- of constructiewerk een vaste inrichting op voorwaarde dat de duur ervan meer dan 9 maanden bedraagt, voorwaarde die in dit voorbeeld niet vervuld is.

aj. 2004

Op grond van art. 7, § 1 van het DBV B-NL 2001 is de winst die werd verwezenlijkt in 2003 en betrekking heeft op de bouw van de tweewoonst in Nederland enkel belast-baar in België (PB). De duur van het bouw- of constructiewerk bedraagt immers maar 11 maanden (1/4/2002 è 28/2/2003). Overeenkomstig art. 5, § 3 van de nieuwe Belgisch-Nederlandse Overeenkomst (DBV B-NL 2001), die met ingang van aj. 2004 in werking treedt, is een bouw- of constructiewerk pas een vaste inrichting indien de duur ervan meer dan 12 maanden bedraagt.

5.

De hr. WEBER, inwoner van België, oefent in Duitsland een zelfstandige activiteit van standbouwer voor handelsbeurzen uit. Sinds 1999 huurt hij in Aken een atelier van 400 m2, waar hij 9 mensen tewerkstelt. Hij bouwt voornamelijk stands voor beurzen in Duitsland maar probeert zijn activiteiten uit te breiden in het buitenland. Van 1.3.2002 tot 15.4.2002 heeft hij stands gebouwd voor een handelsbeurs te Brussel en van 1.9.2002 tot 30.9.2002 voor het Palais des expositions in Charleroi. Alle werkzaamheden werden ter plaatse uitgevoerd. Van 15.4.2003 tot 31.5.2003 heeft de hr. WEBER 3 stands opgebouwd op de jaarbeurs van Utrecht (Nederland). Deze stands werden gedeeltelijk gemonteerd in zijn atelier te Aken. De prefabricatiewerken hebben ongeveer één maand geduurd.

aj. 2003

De winst die door de hr. WEBER werd verwezenlijkt in 2002 en verbonden is met zijn Duitse vaste inrichting (atelier) is belastbaar in Duitsland op grond van art. 7, § 1 DBV B-D 1967.

De winst die verbonden is met het bouwen van de stands te Brussel en te Charleroi is belastbaar in België. Aangezien de hr. WEBER inwoner is van België moet hij inderdaad beschouwd worden als een "Belgische onderneming" [Art. 3, § 1, 5* DBV B-D 1967: de uitdrukkingen "onderneming van een overeenkomstsluitende Staat" en "onderneming van de andere overeenkomstsluitende Staat" betekenen onderscheidenlijk een onderneming gedreven door een verblijfhouder van een overeenkomstsluitende Staat en een onderneming gedreven door een verblijfhouder van de andere overeenkomstsluitende Staat.] de in de zin van het DBV B-D 1967. Welnu, op grond van art. 7, § 1, DBV B-D 1967 is de winst van een onderneming van een overeenkomstsluitende Staat (in dit geval een Belgische onderneming) enkel in die Staat belastbaar, tenzij de onderneming haar bedrijf in de andere Staat uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting.

aj. 2004

De winst die door de hr. WEBER werd verwezenlijkt in 2003 en verbonden is met zijn Duitse vaste inrichting (atelier) is belastbaar in Duitsland op grond van art. 7, § 1 DBV B-D 1967.

De winst die verbonden is met zijn bedrijvigheid in Utrecht is belastbaar in België. In dit geval (Belgische onderneming die haar bedrijf uitoefent in Nederland) is immers het Belgisch-Nederlandse DBV van 5.6.2001 van toepassing. De werkzaamheden in Utrecht hebben maar anderhalve maand geduurd. De bouw van de stands in Utrecht maakt dus geen vaste inrichting uit aangezien de minimumduur van 12 maanden niet bereikt is.

De prefabricatiewerken aan de stands voor de jaarbeurs van Utrecht werden uitgevoerd in de Duitse vaste inrichting. De winst die verbonden is met die werkzaamheden is dus belastbaar in Duitsland op grond van art. 7, § 1 DBV B-D 1967.

Indien de hr. WEBER een globale factuur opmaakt voor de bouw van de stands in Utrecht, moet de winst verdeeld worden in winst die belastbaar is in België en winst die belastbaar is in Duitsland. Die verdeling kan gemaakt worden op grond van volgende regels :

  • hetzij pro rata temporis : 2/5 van de winst is belastbaar in Duitsland (1 maand voorbereidend werk) en 3/5 van de winst is belastbaar in België (1,5 maand werk in Utrecht);
  • hetzij op grond van de details die voorkomen in de factuur en/of van inlichtingen die door de belastingplichtige werden verstrekt (prijs voor de prefabricatiewerken aan de stand, prijs voor het vervoer en het opbouwen van de stand, prijs voor de schilderwerken, voor toebehoren, kosten voor schoonmaak, prijs voor het afbreken van de stand, enz.)


V. BELANGRIJKE OPMERKING

Er wordt van de gelegenheid gebruik gemaakt om eraan te herinneren dat een bouw- of constructiewerk dat in België wordt uitgevoerd door een buitenlandse onderneming van bouw- of constructiewerken heel vaak een Belgische inrichting vormt, zelfs indien het niet voldoet aan de voorwaarde inzake de duur om beschouwd te kunnen worden als vaste inrichting in de zin van de overeenkomsten. Volgens art. 229, § 1, 8°, WIB 92 vormt elk bouw- of constructiewerk waarvan de duur een ononderbroken periode van 30 dagen overschrijdt immers een Belgische inrichting.

Voor een buitenlandse onderneming houdt het enkele feit dat zij in België over een Belgische inrichting beschikt noodzakelijkerwijze in dat bepaalde verplichtingen moeten worden nagekomen, meer bepaald inzake de aangifte in de BNI en de inhouding van BV. Het indienen van een aangifte in de BNI door de buitenlandse onderneming brengt ten name van die onderneming uiteraard geen enkele belastingheffing mee wanneer de voorwaarde inzake de duur, waarin de desbetreffende Overeenkomst voorziet, niet vervuld is.

Voorbeeld :

Zie nr. IV, voorbeeld 1, aj. 2004 hiervoor :

Indien de IMMO AACHEN AG op zijn bouw- of constructiewerk te Eynatten gebruik zou maken van de diensten van arbeiders die inwoner zijn van België, moeten de bezoldigingen die hen worden uitbetaald worden onderworpen aan de BV, overeenkomstig de in de Belgische wetgeving voorziene regels (art. 270, 1°, WIB 92).


De Adjunct-administrateur-generaal,

Paul NECKEBROECK


Aantekeningen

Voetnoten