Kwalificatieconflict

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken


Krachtens art. 3 § 2 DBV wordt verwezen naar het nationaal recht van de Staat die het verdrag toepast tenzij de context anders vereist:

  • Nederland zal voor de invulling van een begrip in eerste instantie verwijzen naar het intern Nederlands recht;
  • België zal voor de invulling van hetzelfde begrip in eerste instantie verwijzen naar het intern Belgisch recht.

Wanneer dan beide staten, ten gevolge van de verwijzing naar het nationaal recht, elk van oordeel zijn dat een ander verdragsartikel van toepassing is, is sprake van een kwalificatieconflict.


OESO

Conform OESO-Commentaar artikelen 23 A en 23 B dient de woonstaat de kwalificatie van de bronstaat te volgen indien er een kwalificatieconflict ontstaat door de verwijzing naar het nationaal recht krachtens art. 3 § 2 OESO-modelverdrag.


België

Traditioneel wordt in de Belgische rechtspraak aan het OESO-commentaar als zgn. soft law een zekere interpretatieve rol toegemeten. Dit geldt eens te meer wanneer het commentaar dateert van voor de ondertekening van het betrokken dubbelbelastingverdrag.[1].

De Belgische administratie past dit ook als zodanig toe. Zie circulaire dd. 16 januari 2004 en opnieuw in circulaire AFZ nr. 4/2010 dd. 6 april 2010, randnr. 7:

"Wanneer zich een tegenstrijdigheid in kwalificatie voordoet, zal België, als woonstaat, de kwalificatie van de bronstaat moeten aannemen om artikel 23 (of 22) toe te passen (...)."

en ook de Bijlage bij circulaire AFZ nr. 4/2010 dd. 6 april 2010.


Jurisprudentie

Hof van Beroep Antwerpen, 21 juni 2011, nr. 2009/AR/3072
Het hof beoordeelt een mooie casus dienaangaande.
Hof van Beroep Antwerpen, 17 december 2013, nr. 2012/AR/2903
Kwalificatieconflict tussen toepassing art. 15 of 16.


Voetnoten