Rechtbank Antwerpen, 13 januari 2012, nr. 09/7074/A

Uit NeBelEx Wiki
Ga naar: navigatie, zoeken

Rechtbank Antwerpen, 13 januari 2012, nr. 09/7074/A [1]


Uitspraak

Vonnis gewezen en uitgesproken in het gerechtsgebouw te Antwerpen op dertien januari tweeduizend en twaalf

in de openbare zitting van de eerste F kamer van de rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, waar zetelden:

  • P. Wolles, rechter,
  • N. Verhard, griffier


Inzake A.R. nr. 09/7074/A


Partijen

..., geen beroep, wonende te ...

EISENDE PARTIJ

niet verschijnend noch iemand voor haar.


Tegen:


de Belgische Staat,

Federale Overheidsdienst Financiën, Administratie der Directe Belastingen, Gewestelijke Directie Antwerpen II, vertegenwoordigd door de Gewestelijk Directeur der Directe Belastingen Antwerpen II, wiens kantoren gevestigd zijn te 2500 Lier, Kruisbogenhofstraat 24 bus 1.

VERWERENDE PARTIJ

verschijnende bij ..., in hoedanigheid van fiscaal deskundige




Gezien de stukken in het dossier van de rechtspleging, onder meer:

  • het verzoekschrift neergelegd ter griffie op 27 oktober 2009,
  • de beschikking verleend overeenkomstig artikel 747, §2 van het Gerechtelijk Wetboek op 22 januari 2010,
  • de conclusies en stukken van verwerende partij.

Gelet op de wet van 15 juni 1935 op het gebruik van talen in gerechtszaken.

Gelet op de verordeningen van de Raad van ministers nummer 974/98 van 3 mei 1998 en nummer 1103/97 van 17 juni 1997 en de wetten van 26 juni 2000 en 30 juni 2000 ter invoering van de euro.

Gehoord verwerende partij in haar middelen en gezegden ter zitting van 27 mei 2011, 2 september 2011 en 16 december 2011, data waarnaar de zaak in voortzetting werd gesteld.

Eisende partij is niet verschenen, noch iemand voor haar. Ten aanzien van haar wordt toepassing gemaakt van artikel 747, §2 zesde lid van het Gerechtelijk Wetboek.

Gelet op de aanslag in de personenbelasting voor het aanslagjaar 2008, kohierartikel ..., uitvoerbaar verklaard op 15 april 2009 en verzonden aan de belastingplichtige op 16 april 2009.

Gelet op het bezwaarschrift tijdig toegekomen bij de bevoegde directeur der directe belastingen.

Gelet op de bestreden beslissing van de ambtenaar gedelegeerd door de gewestelijke directeur te gewestelijke directie Antwerpen II van 24 augustus 2009 en op dezelfde datum aangetekend verzonden aan de belastingplichtige, waarbij het bezwaarschrift werd afgewezen.

Gelet op het verzoekschrift tijdig neergelegd ter griffie van deze rechtbank op 27 oktober 2009 waarbij een afschrift van de bestreden beslissing was gevoegd.

De vordering beoogt de bestreden aanslag te ontheffen in de mate de bruto AOW-uitkering van 10.388,00 EUR werd belast.


Beoordeling

Het wordt niet betwist dat de heffingsbevoegdheid terzake de vanuit Nederland verkregen AOW-uitkering verdragsrechtelijk aan België is toegewezen.

Huidige betwisting is dan ook beperkt tot de vraag of deze Nederlandse AOW-uitkering effectief belastbaar is.

Teneinde als beroepsinkomen belastbaar te kunnen zijn overeenkomstig de artikel 23 en 34 §1,1° WIB92 moeten de pensioenen, renten en als zodanig geldende toelagen rechtstreeks of onrechtstreeks betrekking hebben op een beroepswerkzaamheid.

De Nederlandse Algemene Ouderdomswet-uitkering, afgekort AOW-uitkering, maakt normaal en gebruikelijk een beloning uit voor een vroegere dienstbetrekking, doch op grond van een solidariteitsgedachte kunnen bepaalde personen, die geen dienstbetrekking uitoefenden, toch een AOW-uitkering krijgen.

De vraag van 4 juli 2011 van de administratie aan de Nederlandse Sociale Verzekeringsbank (stuk 51 van verweerder) en uit het antwoord van 2 september 2011 (stuk 50) blijkt zeer duidelijk dat de AOW-uitkering van eiseres “alleen opgebouwd is uit haar woonperiode in Nederland” en zij deze uitkering aldus louter op grond van haar voormalig Nederlands inwonerschap heeft verkregen.

Bijgevolg staat het ontegensprekelijk vast dat eiseres nooit heeft gewerkt in Nederland zodat haar Nederlandse AOW-uitkering dan ook noch rechtstreeks noch onrechtstreeks betrekking heeft op een beroepswerkzaamheid en deze uitkering aldus niet belastbaar is als pensioen (vergelijk Cass. 12 november 2009 inzake F.08.0040.N).


OM DEZE REDENEN

DE RECHTBANK

rechtdoende op tegenspraak ten opzichte van verweerder en rechtdoende op tegenspraak overeenkomstig artikel 747 §2 Ger.W. ten opzichte van eiseres, alle andere en strijdige conclusies verwerpend,

  • Verklaart de vordering toelaatbaar en als volgt gegrond,
  • Wijzigt de bestreden beslissing en opnieuw beslissende,
  • Verleent ontheffing van de bestreden aanslag in de mate dat de AOW-uitkering werd belast,
  • Beveelt de herberekening van de bestreden aanslag,
  • Veroordeelt verweerder tot de kosten van het geding tot op heden door eiseres niet begroot en derhalve door de rechtbank niet vereffend,
  • Wijst het meer en/of anders gevorderde af.


N. VERHARD
P. WOLLES


Aantekeningen

Redactie 'Over de grens'

"Als redactie merken we op dat deze beslissing ons inziens wel gevolgen kan hebben voor de verdragstoepassing. Immers als België de AOW niet belast, kan Nederland de AOW belasten, mits aan een aantal andere voorwaarden (art. 18, lid 2 Belastingverdrag met België 2001) is voldaan."[2]


Voetnoten

  1. (Nog) niet gepubliceerd.
  2. Over de Grens, nr. 12-073.